Bron: Spellenlab
Voor deze onderzoeksopdracht werd de volgende vraag onderzocht: ‘Een gezelschapsspel, een goede werkvorm tijdens de lessen biologie van de tweede graad? ’. Vanuit de leerplannen biologie werd duidelijk dat er één doelstelling telkens weer terugkomt: De leerlingen ontdekken de verscheidenheid aan organismen die op aarde leven. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een terreinstudie of met behulp van determinatiekaarten. Ik heb geopteerd om aan de hand van een gezelschapsspel deze leerplandoelstelling te behalen.
Nadat het leerplan bekeken werd, heb ik ook de leerboeken biologie onder de loep genomen. Dit heb ik gedaan om een antwoord te krijgen op de volgende vragen: ‘Welke leerstof krijgen de leerlingen te verwerken? ’, ‘Op welke manier wordt deze leerstof aangeleerd? ’, ‘Welke voorbeelden van organismen krijgen de leerlingen te zien? ’‚ ‘Ontdekken de leerlingen de leerstof zelf of doceert de leraar alles? ', ‘Welke soort oefeningen krijgen de leerlingen bij de leerstof? ’‚ enzovoort. Vanuit de antwoorden op deze vragen was het voor m i j mogelijk om een globaal beeld te krijgen van welke leerstof de leerlingen voorgeschoteld krijgen.
Na het verwerven van deze informatie kon de ontwikkeling van het spel beginnen Eerst en vooral werd de speltheorie ontwikkeld. Hierdoor was het gemakkelijker om alle speelkaarten en het bordspel uit te werken. Uit de speltheorie vloeiden drie soorten kaarten en het bordspel zelf De eerste soort kaarten z ij n de organismekaarten. Deze worden tijdens het spel gebruikt om punten te verdienen. Deze zitten in een doosje zodat enkel de foto en de naam van het organismen zichtbaar is. Het is de bedoeling dat de spelers de kenmerken van het organisme proberen te achterhalen, dit doen ze door blokjes op het bordspel te plaatsen. Naargelang het aantal verdiende punten, krijgen ze een familiekaart of spiekkaart. De familiekaarten verzamelen de spelers doorheen het spel, degene die op het einde van het spel de meeste familiekaarten verzamelde van dezelfde familie (vb. zoogdieren) die wint het spel. De spiekkaarten zijn een hulpmiddel voor de spelers die op dat moment het laatste staat op het bord. Hij/zij kan deze inzetten wanneer hij/zij wil en waar hij/zij wil. Het spel dat ik maakte Werd de naam ‘Life’ gegeven en werd ook uitgetest door drie klassen uit de tweede graad. Maar of een gezelschapsspel een goede werkvorm is om tijdens de lessen biologie toe te passen, dat wordt in deze ondemoeksopdracht verder besproken.