Träxx 2015

Elke speler heeft zijn eigen spelersbordje waarop 61 gekleurde zeshoeken getekend staan. Het patroon is bij iedereen gelijk maar elk bordje heeft een ander startpunt. Als iedereen een stift gekregen heeft begint het spel door de bovenste van de 15 opdrachtkaarten om te draaien.
Deze kaart toont 4 of 5 gekleurde vakjes. Deze vakjes mag je nu gebruiken om vanuit je startpunt een ononderbroken lijn (zonder aftakkingen dus) te tekenen doorheen de aangeduide kleuren. De volgorde bepaal je zelf. Je moet ook niet alle vakjes gebruiken (dat lukt zelfs niet altijd). Maar hoe meer vakjes je kan doorlopen, hoe minder lege vakjes op het einde van het spel overblijven (want die tellen als minpunten).
Je mag bij de volgende opdrachtkaart kiezen welk uiteinde je van je bestaande lijn verlengt. Uiteraard moet je oppassen dat je jezelf niet insluit.
Negen vakjes bevatten de getallen 2 tot 10. Als je deze vakjes kan verbinden scoor je bonuspunten. Je krijgt de volle waarde als je de eerste bent die dit genummerde vakje bereikt. Was dit vakje al door iemand anders aangedaan, dan scoor je de helft van de punten (afgerond naar boven).
Als alle 15 kaarten gebruikt zijn, berekent iedereen zijn score. je telt de punten op van je bereikte genummerde vakjes en trekt hier het aantal niet gebruikte vakjes op je spelersbord van af.
Onze testgroep kon bij aanvang niet vermoeden dat Träxx zo spannend speelt. Na de eerste partij begonnen we meteen een tweede keer te spelen. Je moet echt de best mogelijke route doorheen de 61 vakjes plannen om zoveel mogelijk punten te scoren en zo weinig mogelijk lege vakjes over te laten. De opdrachtkaarten zijn voor iedereen dezelfde en dat geeft het spel een eerlijk spelverloop. Die dynamiek kennen we van o.a. Take it Easy.