Bron: Spellenlab
Deze oudere doos bevat 72 speelstenen en 36 speelveldkaarten. De speelstenen zijn kleine houten cilinders. Het speelveld wordt bij elke partij opnieuw gebouwd en is door de vele kaarten zeer variabel. Elke speelveldkaart bestaat uit drie aangrenzende zeshoeken en toont een weg doorheen de jungle met telkens een kruising en drie lijnen naar verschillende randen. De grafische uitvoering van deze kaarten, was voor mij de reden om dit spel - tweedehands - aan te kopen.
Elke speler probeert met zijn speelfiguren zo vlug mogelijk via de paden de jungle te verlaten.
Bij aanvang krijgt elke speler een aantal speelfiguren (afhankelijk van het aantal spelers). De speelveldkaarten worden gemengd en in een open stapel klaar gelegd. Het spel verloopt in twee fasen. Tijdens de eerste fase neemt de eerste speler de bovenste kaart van de stapel en legt deze in het midden. Daarna plaatst hij een eigen steen op het kruispunt. De volgende speler neemt een kaart van de stapel en legt deze aan het geheel aan. Daarbij gelden volgende drie regeltjes: één van de drie getekende wegen moet aansluiten op een reeds bestaande weg; de aan te leggen kaart moet met minstens twee zijden grenzen aan de reeds gelegde kaarten; en van de twee overblijvende wegen moet minstens één weg naar de 'vrijheid' leiden. De derde uitweg mag doodlopen in het oerwoud of eindigen in een omsloten leeg tafelveld. Zo'n leeg veld dat volledig omsloten is door oerwoudkaarten doet in fase 2 geen dienst als ontsnappingsroute. Daarop uitmondende wegen worden beschouwd als doodlopend.
De daaropvolgende spelers hebben meer en meer aanlegmogelijkheden. Het oerwoud mag in gelijk welke richting verder uitgebouwd worden. Daarbij mogen de wegen van de tegenspelers - volgens de legregels - naar believen afgesloten worden.
Vervolgens start fase 2: het ontsnappen uit de jungle. Nadat alle kaarten gelegd zijn, moet elke speler trachten als eerste al zijn speelstenen uit het oerwoud te bevrijden. Daarvoor kunnen alleen de doorlopende wegen gebruikt worden. De eerste speler die geen kaartje meer kan aanleggen, begint. De beweegregels zijn: de speler aan beurt verplaatst een eigen steen naar een aangrenzend leeg kruispunt of naar de vrijheid (= ontsnappen van het speelbord). Kan een speler geen enkele eigen speelsteen verplaatsen, dan moet hij zijn beurt overlaten. Bij elke beurt mag slechts één steen verplaatst worden. Op elk kruispunt kan slechts één steen staan. Over andere (of eigen) stenen kan niet gesprongen worden. Wie slechts met één steen kan bewegen, moet dit ook doen. Heeft deze speler de volgende keer opnieuw geen andere beweegmogelijkheid, dan moet hij passen. Het is niet toegestaan om meermaals na een eenzelfde steen heen en weer tussen dezelfde twee kruispunten te verplaatsen.
De speler die als eerste al zijn speelstenen heeft doen ontsnappen, wint.
Dit oudere Spearspel ziet er niet alleen heel mooi uit, het speelt ook heel goed. Na enkele partijen begint men goed in te zien dat het plaatsen van de speelveldkaarten ontzettend belangrijk is. Het is niet meteen een geniaal spel, maar het verveelt ook niet. Ik ben wel heel blij dit spel aan onze collectie te hebben kunnen toevoegen. Ik ben nl. een liefhebber van legspellen met puzzelstukken (Linie 1, Entdecker,...).