Bron: Spellenlab
Info uitgever:
Het voorbereiden van bovenstaande doelgroepen op de dood is voor een volwassene of een begeleider niet altijd gemakkelijk. Ze stellen vaak praktische vragen over het hoe, wat en waarom. Mensen om hen heen vinden het vaak moeilijk om antwoord te geven op deze vragen.
Voor wie is het spel bedoeld?
Dit spel kan door iedereen gespeeld worden die meer over de achtergrond van de dood, een uitvaart en rouw wil leren. Het is in het bijzonder bedoeld voor:
• kinderen van 2 tot 7 jaar;
• mensen met een vorm van autisme;
• mensen met een verstandelijke beperking.
Met het spel kunnen ze op een speelse manier en in een veilige omgeving praten over sterven, de dood, begraven/cremeren en rouwen. Zo kunnen ze zich een beetje voorbereiden op het verlies en de uitvaart van een dierbare. Door het spel leren ze in grote lijnen wat er gaat komen. Uiteraard zal de eigen, persoonlijke werkelijkheid anders zijn dan in het spel.
Aantal spelers
Het spel is voor minimaal twee en maximaal zes spelers. Gezien de emoties die het spel op kan roepen is de aanwezigheid van een volwassene bij het spelen van het spel wenselijk.
Duur van het spel
Het spelen van het spel duurt gemiddeld tussen de 10 en de 30 minuten, los van de eventuele gesprekken die voor, tijdens of na het spelen worden gevoerd.
Inhoud van de doos
Het spel bestaat uit:
• 156 getekende kaartjes (78 paar);
• een handleiding.
De thema’s
Het spel kent dertien thema’s:
1 Wie of wat kan er doodgaan?
2 Met welke mensen krijg je te maken als iemand doodgaat?
3 Waaraan kan iemand doodgaan?
4 Welke hulpdiensten zijn er?
5 Wat gebeurt er als iemand dood is?
6 Waar kunnen mensen sterven en waar kun je afscheid nemen?
7 Wat gebeurt er voor de uitvaart?
8 Wat gebeurt er tijdens de uitvaart?
9 Wat gebeurt er na de uitvaart?
10 Welke emoties kun je hebben als iemand doodgaat?
11 Welke symbolen kun je gebruiken als iemand doodgaat?
12 Welke rituelen kun je gebruiken als iemand doodgaat?
13 Welke andere mogelijkheden zijn er als iemand doodgaat?
Voorbeelden van gebruik
Het spel kan op verschillende manieren ingezet worden:
• Hulpverleners zoals maatschappelijk werkers, therapeuten, psychologen, (ortho)pedagogen, verpleegkundigen en thuiszorgpersoneel kunnen met het spel gedachten, belevingen en gevoelens bespreekbaar maken.
• Medewerkers van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en voor- en naschoolse opvang kunnen de kinderen de plaatjes laten zien en zo de dood en een uitvaart bespreekbaar maken. Het spel kan onderdeel zijn van een themakoffer. Ook kunnen ze het spel indien nodig meegeven aan ouder(s) of begeleider(s).
• Scholen, o.a. middelbare scholen en scholen voor speciaal onderwijs kunnen thema’s rondom de dood en een uitvaart bespreekbaar maken en zien en horen wat er leeft bij leerlingen. Het spel kan onderdeel zijn van een themakoffer. Ook kunnen ze het spel indien nodig meegeven aan ouder(s) of begeleider(s).
• Uitvaartondernemers en ritueelbegeleiders kunnen met het spel mensen betrekken bij de voorbereidingen op een uitvaart.
• Ouder(s) en/of verzorger(s) en grootouder(s) kunnen met het spel kinderen op een speelse manier begeleiden als er iemand in het gezin, familie of daarbuiten gaat sterven of gestorven is.
Spelvarianten
1. Speel het spel volgens de normale spelregels. Afhankelijk van de situatie bepaal je welke kaartjes je gebruikt. Voor je met het spel begint zoek je minimaal zes paren (12 kaartjes) uit. De rest van de kaartjes leg je terug in de doos.
2. Kies als ouder/begeleider een kaartje uit de stapel en bespreek wat er op het kaartje staat. Je kunt ook vragen of een van de spelers wil vertellen wat er op het kaartje staat.
3. Neem alle kaartjes één voor één door en vertel wat er op staat. Een kind of iemand met een vorm van autisme en/of een verstandelijke beperking kan dan benoemen wat hij/zij ziet. Een andere mogelijkheid is dat de ouder beschrijft wat er op het kaartje staat. Nodig kinderen uit om vragen te stellen.
4. Kies enkele kaartjes om zo de volgorde te bespreken van wat gaat komen of wat er gebeurd is.
5. Vraag de speler om een reconstructie te maken van de gehele periode voor, tijdens en na de uitvaart.
6. Vraag de speler om een reconstructie te maken van alleen de uitvaart.
7. Laat het kind of de persoon met een vorm van autisme en/of een verstandelijke beperking één kaartje kiezen en geef aan de hand van het kaartje een creatieve opdracht.