Bron: Spellenlab
Dit kaartspel is een variante op die typische kaart-reactiespellen die ook met gewone speelkaarten kunnen gespeeld worden.
Deze keer draait alles om een rechter, politieagent, inbreker en bankbediende. Deze figuren staan op de 72 kaarten afgebeeld. Maar ze staan niet altijd afgebeeld zoals het hoort. Er zijn b.v. kaarten waarop de bankbediende betrapt wordt als inbreker of waarop de agent voor rechter speelt of waarop de rechter in de bank werkt. Even alle kaarten overlopen vooraf is geen slecht idee. Kijk vooral goed naar die kaarten waar die vier figuren in hun juiste omgeving getekend staan. Deze worden de actiekaarten genoemd.
Vooraf worden de kaarten met een politie-insigne open gelegd (eentje minder dan het aantal spelers). Alle andere kaarten worden goed gemengd en aan de spelers verdeeld. Wie aan de beurt komt, draait de bovenste kaart van zijn stapel naar het midden van de tafel om en iedereen kijkt nu goed naar de tekening.
Indien de rechter als actiekaart zichtbaar komt, moet iedereen met z’n vuist op tafel slaan en ‘schuldig’ roepen. Bij de politieagent probeert iedereen een van de insignes te pakken. Als de inbreker zichtbaar wordt, steekt iedereen zijn handen omhoog. En als de bankbediende opduikt, slaat iedereen met de vlakke hand op de uitgespeelde kaart (of op de iets snellere hand van de medespelers).
In alle gevallen krijgt de speler die als laatste reageert, de stapel kaarten die in het midden van de tafel ligt om aan zijn eigen voorraad toe te voegen. Wie reageert op een verkeerde kaart wordt ook gestraft.
Wie het eerst zijn eigen stapel kaarten kan uitspelen, wint de reactiespel.
Je moet heel goed kijken hoe die kaarten getekend zijn. Verkeerd reageren gebeurt heel vaak. Maar daar moet dit spel het van hebben. Als je als groep afspreekt om het speeltempo hoog te houden, wint dit kaartspel aan spankracht.