Het Piano-Lotto 1897

Uitgever:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Richtprijs:
> € 300
Bron:

Omschrijving

Bron: Hongs

De auteur, Ludovicus Antonius Gijsbertus de Sonnaville ('s-Gravenhage 31-1-1837 - Katwijk 18-12-1914), was muziekpedagoog en zoon van Johan Anthony de Sonnaville, majoor der Jagers, en Maria Theresia van der Kun.
 
De Sonnaville voltooide zijn gymnasiale opleiding aan het internaat van de jezuïeten, het St. Willibrord-College te Katwijk a/d Rijn, om vervolgens van 1859 tot 1873 zijn opleiding als jezuïet af te ronden. In 1873 werd hij aangesteld als muziekleraar, koor- en orkestdirigent aan genoemd college; hier zou hij ook het grootste deel van zijn leven doorbrengen.
 
In de eerste jaren van deze carrière vond hij een nieuw systeem uit om het leren lezen van muziek van blad voor pianoleerlingen te vergemakkelijken. Dit systeem verwierf spoedig bekendheid in Nederland en wordt zelfs nu nog toegepast, echter zonder verwijzing naar de naam van De Sonnaville. Zijn systeem is gebaseerd op het z.g. 'tertslijnig muziekschrift' uit ca. 1025 door Guido van Arezzo, een stelsel van evenwijdige lijnen, die elk op zich zelf voorzien werden van een noot op, boven of onder de lijn, d.i. de omvang van een terts.
 
Uit dit principe ontstond in de loop der eeuwen de muzieknotatie voor toetsinstrumenten, bestaande uit een muzieklijnenstelsel voor de lagere tonen, vooral voor de linkerhand, en een stelsel, voor de hogere tonen, voor de rechterhand. Bij het leren muzieklezen door kinderen ontstonden moeilijkheden vanwege het combineren van noten met de daarbijhorende toetsen, vooral wanneer gebruik gemaakt werd van hulplijntjes boven en onder de systemen. Onbewust deed De Sonnaville de historie herleven doordat het muzieklijnenstelsel oorspronkelijk niet gedacht was als verdeeld over twee zelfstandige systemen, één voor de linker en één voor de rechterhand, maar als één systeem met zoveel lijnen als men wilde. Dit laatste bereikte De Sonnaville door tussen de twee systemen voor het pianospel één lijn te trekken, zodat de lage tonen regelmatig doorliepen naar de hogere en hoogste tonen. Op deze tussenlijn plaatste hij de centrale C-toon.
Aldus werd door De Sonnaville een 'piano-lottospel' ontworpen ter bevordering van het piano-onderricht voor kinderen. Bekende musici toonden destijds belangstelling voor dit piano-onderrichtsysteem, zoals Willem Kes, oprichter van het Concertgebouworkest, Willem Mengelberg en Simon van Milligen.
 
In de jaren 1890-1910 publiceerde De Sonnaville een twintigtal brochures waaronder Het Piano-Lotto of het systeem-De Sonnaville op de kinderkamer ter voorbereiding van vroegtijdig piano spelen, dat in 1897 te Leiden werd uitgegeven, en Beknopte verklaring van het systeem De Sonnaville (Leiden, 1901).
(bron: Biografisch Woordenboek van Nederland 2, Den Haag 1985)

In mei/juni 2012 werd in de Openbare Bibiotheek Amsterdam een tentoonstelling gehouden onder de naam "De kist van De Sonnaville". Hierbij werd ook een boekje van F. Verbeek (PDF) ter beschikking gesteld dat uitgebreid ingaat op de historie en methode van De Sonnaville. In het boekje treft men een verwijzing aan naar een door F. Verbeek verzamelde reeks foto's van de brochures en andere artikelen van De Sonnaville, waarvan foto 7 en 8 hierboven enige voorbeelden geven.

Fred Horn kreeg dit spel begin jaren '90 op een verzamelbeurs aangeboden door een handelaarster die het speciaal voor hem had achtergehouden omdat zij wist van zijn belangstelling in zowel muziek als spellen. De prijs was er dan ook wel naar, Fred meent zich te herinneren 90 à 100 gulden.
De dame schatte de ouderdom op eind 19e eeuw (hetgeen inderdaad correct is) en meende dat het dus al antiquarisch was en derhalve een voor dit object schappelijke prijs!
De Legkaarten zijn rechtsboven genummerd. In de doos zitten de nummers 4; 5; 6; en 7, elk met 3 kaarten.
Dat wordt in de spelregels uitgelegd omdat er 3 moeilijkheidsgraden zijn. De speler krijgt dus een kaart met nummer en een pianoklavier kaart plus een doosje Merken.  Het doosje met Noten bevat de af te roepen noot die moet worden gelegd. Zie verder de spelregels.
Het lijkt er dus op dat er meer kaartsoorten zijn geweest, minstens de nr’s 1; 2; 3 .
Meneer De Sonnaville eindigt zijn spelregels met: Voor het overige verwijs ik naar mijne verhandeling over „het Piano-Lotto of het Systeem-de-Sonnaville op de kinderkamer, ter voorbereiding van vroegtijdig piano spelen.”
 
Collectie Fred Horn, Vlaams Spellenarchief te Brugge