Bron: Spellenlab
Dit spel hoort bij de reeks 'Fit für den Einschulungstest' van Haba. Deze reeks focust zich op kinderen van het derde kleuter en eerste leerjaar en oefent een aantal vaardigheden in. Deze spelverzameling focust zich op het inoefenen van taal. Het materiaal leent zich tot het spelen van verschillende spellen.
Spel 1: Hier woont Luca
Het spel wordt in de doos gespeeld, waar een huis wordt gebouwd. De spelers richten het huis kamer voor kamer in. Hiervoor kiezen ze een kamer en overleggen ze met elkaar welke voorwerpen er mogen in geplaatst worden. Ze benoemen de voorwerpen en mogen één voor één een voorwerp in de kamer zetten. Het spel eindigt wanneer alle kamers in het huis ingericht zijn.
Spel 2: Zo ziet het er bij mij uit... En bij jou?
Bij dit spel worden de foto's van de kamers gebruikt. Eén speler neemt de fotokaart (Er zijn moeilijke en makkelijke kaarten) en beschrijft een kamer in het huis. De andere speler plaatst alles in de juiste ruimte. Hier worden voorzetsels gebruikt zoals: voor, achter; links van, rechts van, boven... Wanneer alle voorwerpen geplaatst zijn, worden de foto en de kamer met elkaar vergeleken. Als solovariant kan een speler een kaart bekijken en daarna de kaart wegleggen en bouwen (geheugenspel). Als wedstrijdvariant kunnen spelers ook het geheugenspel om het snelst spelen.
Spel 3: Ri-Ra-Rommelkamer
Wie helpt om de rommelkamer op te ruimen? Alle meubels en voorwerpen worden willekeurig over de kamers verdeeld. Spelers mogen om beurten een voorwerp in de hand nemen, dat in een verkeerde kamer werd gelegd. Als speler omschrijf je dit voorwerp (Wat kun je ermee doen? Hoe ziet het eruit?) en plaats je het voorwerp in de juiste kamer.
Spel 4: Het kleine chaosmonster
Eén kamer in het huis wordt ingericht met de juiste voorwerpen. De andere voorwerpen staan naast het huis. Eén speler is aan de beurt en de andere spelers sluiten de ogen. De speler aan de beurt wisselt een voorwerp met een ander voorwerp dat naast het huis staat. Wie van de andere spelers kan het als eerste raden?
Spel 5: Wat doe je op het toilet?
De spelers leggen 4 foto's in het midden (bv. keuken, slaapkamer, woonkamer, zitkamer) De speler die aan de beurt is, roept een doe-woord (bv. slapen). De andere spelers leggen zo snel mogelijk hun hand op een kamer waarbij dit werkwoord past. Deze speler krijgt één van de kaarten. Daarna wordt een nieuwe kaart gelegd. Wie als eerste 5 kaarten heeft, wint het spel.