Bron: Spellenlab
Dit spel is een pareltje om ruimtelijke oriëntatie in te oefenen. De spelers krijgen elk een spelbord met 25 (of moeilijkere versie: 49) vakjes. Dit leggen ze recht voor zich, tegen een zichtscherm. De spelers kunnen elkaar spelbord dus niet zien. Ze starten met hun pion op een willekeurige plaats te zetten. De eerste speler dobbelt met beide dobbelstenen: de blauwe zegt hoeveel vragen hij mag stellen (1-2) en de groene vertelt hoeveel stappen een speler vooruit mag (1-4).
Nu stelt de eerste speler bv. 2 vragen: Wat zie je wanneer je in de richting van de tuin kijkt? Wat zie je wanneer je in de richting van het huis kijkt? Zo probeert hij een beeld te vormen van de plaats waar de tegenspeler staat. Daarna is de volgende speler aan de beurt. Het spel eindigt wanneer een speler denkt dat hij op hetzelfde vakje staat als zijn tegenspeler. Hij geeft dan de coördinaten door (zoveelste vakje in kolom, zoveelste vakje in rij). Is het juist, dan is hij de winnaar van het spel.
De doos bevat kleurrijk materiaal. De tekeningen zijn grappig en spreken erg aan. Daarnaast is ook het materiaal kwaliteitsvol en mooi geïllustreerd. Op zich zijn de spelregels eenvoudig. Toch is het niet zo eenvoudig om je mentaal in de plaats van de andere te stellen. Voor jongere kinderen dus niet zo eenvoudig, maar wel een hele goede oefening.
Voor thuis is dit spel misschien iets minder uitdagend na een aantal keren spelen. Het is niet zo'n doos die je blijft uithalen.
Voor oudere kinderen (5-6de leerjaar) kan het spel ook gebruikt worden om Frans in te oefenen eventueel a.d.h.v. vooraf opgestelde vragen.
Opmerkingen van onze contactscholen:
- Het spel is te moeilijk, het oefenen van vragen stellen is wel oké maar het beschrijven is heel moeilijk.
+ geschikt voor de 3de graad lager odnerwijs
- Het tussenschot is erg druk en nogal verwarrend. Het spelidee is heel leuk.