Bron: Spellenlab
Verschillen met standaard Boonanza:
Er worden 11 bonensoorten aangeboden. De namen zijn helemaal anders. Ze bevatten nu bonometers tot 5 dukaten. De vorige uitgave had 8 bonensoorten met telkens een even aantal exemplaren per soort. Nu bevatten de soorten 9-10-11-...-20 exemplaren.
Op sommige bonenkaarten staan actiesymbolen. Deze kaarten worden wilde bonen genoemd. De speler kan hiermee speciale acties doen. Die 10 acties worden keurig uitgelegd op een handige overzichtskaart. De acties geven je meer mogelijkheden tijdens de verschillende fases van het spel.
Bij de start krijgt elke speler een handelskaart. Hiermee kan je de belofte doen aan een medespeler dat je in fase 2 van je volgende beurt hem 1 of 2 kaarten zal geven van de 3 kaarten die je dan zal trekken. Wil je meer bepaald een specifieke kaart van van je medespeler maar kan je hem nu niets interessants aanbieden, dan is dergelijke belofte een optie. Je geeft die speler je handelskaart zodat deze zich je belofte kan herinneren. Die speler mag dan 1 of 2 kaarten kiezen uit de drie opengedraaide kaarten. Je krijgt dan je handelskaart terug. Deze handelskaart had dus beter "beloftekaart" of zoiets genoemd.
Het doel blijft gelijk. Probeer zoveel mogelijk bonen van eenzelfde soort te kweken om de meeste dukaten te verdienen.
Het aantal beschikbare bonenvelden staat vast: 4 velden bij 3 spelers, 3 velden bij 4-5 spelers en 2 velden bij 6-7 spelers. Je kan dus geen extra bonenveld meer aankopen tijdens het spel.
Fase 1: Bonenkaarten uitspelen
Dit blijft gelijk. De actieve speler moet de voorste kaart uit zijn hand op een bonenveld naar keuze planten en mag dat eventueel ook een tweede keer doen.
Fase 2: Handelen en weggeven
Tijdens fase 2 worden er drie ipv twee kaarten open op tafel gelegd. De actieve speler mag er hier één of meer zelf van houden. In principe kunnen er hierdoor 3 kaarten aan de medespelers aangeboden worden. Dit bevordert het speltempo en veroorzaakt meer ruilen. Bovendien mag de actieve speler één van deze kaarten gewoon op de aflegstapel leggen. Dit verlaagt het risico dat hij een "niet te verkopen kaart" zelf moet houden.
De andere basisregels bij het handelen en weggeven van kaarten zijn gelijk gebleven. Je kan nu wel een belofte doen naar de volgende ronde als je nu geen interessante kaart kan aanbieden. Zie "handelskaart" hierboven.
Fase 3: Bonen verbouwen
Deze fase verloopt zoals vroeger. Alleen zal het verbouwen van wilde bonen bepaalde extra acties veroorzaken. Deze acties blijven bovendien geldig zolang het symbool op dat bonenveld zichtbaar blijft. Symbolen bovenaan de kaart blijven steeds zichtbaar terwijl symbolen onderaan de kaart bedekt worden als er een nieuwe bonenkaart op die stapel gelegd wordt.
Fase 4: Nieuwe bonenkaarten trekken
Elke speler trekt één kaart op het einde van elke speelbeurt. Vroeger kreeg enkel de actieve speler 3 kaarten op het einde van zijn beurt. Bij meer spelers betekent dit dat er veel meer kaarten getrokken worden. Het speltempo gaat dus weer omhoog en elke speler heeft dus steeds minstens één kaart in de hand.
Einde van het spel
In de vorige editie eindigt het spel als de gedekte voorraadstapel tijdens fase 2 een derde keer op is. Nu hangt dit af van het aantal spelers: bij 3-4 spelers voor de eerste keer, bij 5-6 spelers voor de tweede keer en bij 7 spelers voor de derde keer leeg.
Tweepersoonsversie
Bij de start krijgt elke speler 5 handkaarten en 5 kaarten die hij open voor zich neerlegt. Deze serie open kaarten geldt als aanbod voor de andere speler. Beiden krijgen 4 bonenvelden ter beschikking. De actieve speler krijgt een handkaarten- en een aanbodactie:
Handkaartenfase
Hij neemt 2 kaarten van de trekstapel en steekt die op een plaats naar keuze in zijn hand. Hij moet nu minstens 1 kaart verbouwen. Voor elke kaart mag hij kiezen om de voorste of achterste kaart uit zijn hand uit te spelen.
Aanbodfase
Hij legt 2 kaarten uit de voorraad in zijn eigen aanbod en 1 kaart in het aanbod van zijn tegenstander. Nu moet hij uit één van beide aanbiedingen minstens 1 kaart planten in zijn eigen bonenvelden.
Tijdens beide fases mag hij maximum 1 nieuw bonenveld opstarten. Kan hij de laatste kaart uit zijn hand of de laatste kaart uit een van beide aanbiedingen verbouwen dan pas wordt die pak kaarten terug tot 5 stuks aangevuld. Bovendien krijgt de speler een bonustaler als beloning.
De tweepersoonsversie eindigt nadat de laatste kaart van de trekstapel getrokken is. De fase wordt nog uitgespeeld en beide spelers verkopen nu nog hun bonenvelden om de rijkste speler te bepalen.
Solitair
Je speelt zoals met 2 spelers. Alleen beschik je over 3 aanbiedingen van 5 kaarten (A, B en C). Je speelt afwisselend de handkaarten- en aanbodfase. Tijdens elke aanbodfase leg je in elk van de 3 aanbiedingen één extra kaart. Je wint als je minstens 80 dukaten kan verdienen.
Commentaar
Solitair. Tweepersoonsspel. Tot 7 medespelers aan tafel. Alles in één doos. Schitterend.
De twepersoonsvariante is stukken beter dan Al Cabohne. De aanpassingen van en toevoegingen aan de spelregels zijn geslaagd. deze versie speelt veel vlotter dan het oorspronkelijke spel.
Een absolute aanrader!