Bron: Spellenlab
Je bouwt de Parijse Metro samen uit. Op het eerste zicht lijkt dit spel wat op Linie 1. Maar na het doornemen van de zeer heldere spelregels, blijkt dit toch een heel ander spelverloop te kennen.
Het speelbord toont 8x8 velden die elk voorzien zijn van een pijl. Centraal staan vier metrostations. Aan de rand komen 32 genummerde metrostations voor met elk een vertrek- en aankomstspoor. Rondom het speelbord staat een - inmiddels klassieke - scorebaan om de punten van elke speler bij te houden.
De pionnen zijn uit hout gemaakt en stellen kleine metrostellen voor. Elke speler beschikt over een aantal van die stellen en verdeelt ze over de 32 stations (volgens een welbepaalde richtlijn, afhankelijk van het aantal spelers).
De 60 spoorkaartjes tonen elk 4 aparte spoorrails in verschillende bochten of rechte stukken. Elk kaartje heeft een pijl zodat de kaartjes slechts op één manier op het speelbord kunnen geplaatst worden.
Elke speler probeert een zo hoog mogelijk puntenaantal te scoren door bij zijn beurt de spoorkaarten zo te plaatsen dat zijn metrostellen een zo lang mogelijk parcours kunnen rijden tussen vertrek- en eindstation.
Wie aan de beurt komt, kiest één van zijn twee spoorkaarten uit zijn handvoorraad en plaatst het kaartje ergens op het speelbord. Niet om het even waar echter. Elk nieuw spoorkaartje moet grenzen aan de buitenste rand of aan een reeds eerder geplaatst spoorkaartje. De pijl op de kaart en de pijl op het vakje van het speelbord moeten in dezelfde zin wijzen. Voor de zeldzame keer dat je geen kaartje kan plaatsen, moet je een nieuwe kaart uit de voorraad nemen en meteen plaatsen. Je mag ook geen kaartje plaatsen zodat een metrolijn slechts over één kaart van vertrek- naar eindstation gaat. Elke afgewerkte lijn moet dus over minstens twee kaarten gaan.
Zodra iemand een kaart plaatst waardoor een bepaalde metrolijn af is (er ontstond een ononderbroken verbinding tussen vertrek- en eindstation van metrostellen van eenzelfde kleur), krijgt die lijn - dus die speler - evenveel punten als het aantal kaarten waarover die lijn gaat. Als de lijn dan ook nog eens kan eindigen aan één van de centrale velden, dan worden zijn punten gewoon verdubbeld. Je kan er dus voor zorgen dat je eigen kleur veel punten scoort of er voor zorgen dat iemand anders een heel kort spoorlijntje heeft en dus niet zo veel punten krijgt. Daar moet het spel het van hebben. Je moet steeds de keuze maken tussen investeren in eigen lijnen of andere lijnen inkorten.
De spoorkaarten zijn zodanig ontworpen dat elk vertrekstation van elke speler gegarandeerd tegen het einde van het spel via een metrolijn uitkomt op een eindstation. Heel merkwaardig. We deden er lang over om dit mysterie te doorgronden. Gelukkig hebben we aantal zeer creatieve geesten in ons midden die dit raadsel doorzagen. Maar dat systeem boeit wel hoor!
Er zijn nog twee varianten waarbij elke speler over meer dan twee handkaarten beschikt of waarbij niet moet gelet worden op de zin van de pijl op kaart en spelvak. Die varianten zorgen er echter wel voor dat het vlotte basisspel wat langer duurt, omdat er veel meer tactische mogelijkheden ontstaan. In zijn basisvorm speelt Metro heel goed en duurt ongeveer een klein uur.
Metro is een spel dat bij elk aantal spelers goed aanslaat. Ook met z’n tweeën komt Metro heel goed uit de hoek. Kortom: Metro is een prima legspel voor het hele gezin en is beslist de moeite waard om aan te kopen.