Finale 1998

Categorie:
Uitgever:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Richtprijs:
€ 13
Bron:

Omschrijving

Bron: Spellenlab
Oliver Abendroth laat ons in zijn gezelschapspel “Finale” als twee uitgekookte voetbaltrainers een spannend duel leveren.
De kaartenset van elke speler bestaat uit 30 voetballers(kaarten) en 30 tactiekkaarten. Langs beide zijden van het veld worden er 11 spelers opgesteld, vier reservespelers nemen plaats op de bank. Iedere speler kiest dus 15 voetballers voor zijn team. Kleurmarkeringen tonen aan op welke posities de speelkaarten kunnen ingezet worden. Naast aanvallers (rode hoeken) heeft men ook middenvelders (blauwe hoeken), verdedigers (gele hoeken) en doelmannen (lichtgrijze hoeken).
De ballen op de vier zijden van de kaart tonen de speelsterkte van de voetballer.
In de hoeken van de afbeelding van de voetballer vind je meerdere gekleurde symbolen.
Een rood kruis: men kan gekwetst raken en moet dan vervangen worden, een gele kaart: kan door de scheidsrechter getoond worden wanneer men een fout maakt. Bij een tweede gele kaart moet men van het veld. Bij andere voetballers vind je een rode kaart. Deze drie symbolen hebben maar invloed in bepaalde situaties.
De tactische kaarten beslissen welke ploeg er aanvalt en welke er verdedigt. De kaarten beslissen tevens welke spelers van elk team in actie komen. Iedere speler moet in het begin 12 tactische kaarten kiezen waarvan hij er 3 in de hand neemt.
Het spel begint. Beide trainers kiezen een tactische kaart en leggen deze verdekt voor zich op tafel. Elke tactische kaart bestaat uit twee helften. De bovenste geldt voor de eerste fase van een beurt : de spelopbouw. De onderste geldt voor de tweede fase de afwerking of doelpoging.
Symbolen op de tactiekkaart geven aan met hoeveel verdedigers, middenvelders en aanvallers er wordt aangevallen respectievelijk verdedigd. De sterkte van de ingezette spelers wordt samengetelt. Wie het meest heeft speelt verder. Een dobbelsteen met de getallen 0 tot 3 brengt nog een kleine snuifje geluk in het spel. Slaagt de aanvaller in de eerste fase dan mag hij in de tweede fase naar doel schieten. Heeft de aanvaller zich in de eerste fase overschat dan heeft het verdedigende team de kans op een counter.
Spelers die in de eerste fase werden ingezet moeten in de tweede fase rusten. Dit is speltactisch van belang daar de speelsterkte van de voetballer na elke inzet verandert. Dit betekent dat de speelkaart nadat ze ingezet werd 90° tegenwijzerzin gedraaid wordt en waar voordien een speelsterkte 3 stond prijken nu plots 5 voetballen die aangeven dat de speler een plotse energiestoot heeft gekregen. Zo kan men bewust een speler die in een zwakke periode zit inzetten om hem zo naar zijn sterkste zijde te kunnen draaien. Wie na zes speelhelften de meeste doelpunten heeft gescoord wordt kampioen.
Nogal wat mensen houden van dit spel. Het voelt aan als een echte voetbalmatch: je kan spelers wisselen, je bepaalt je ploeg en de te spelen tactiek, vreest kwetsuren en tegendoelpunten. De coaches hebben een zekere invloed op het spel, maar toch is de factor geluk tijdens de wedstrijd niet te onderschatten.
Maar er zijn ook spelers die veel meer hadden verwacht van een tactisch kaartspel uitgegeven bij Kosmos. De meningen zijn verdeeld.
Aantal spelers 2-2 spelers
Speelduur 16' tot 45'
Leeftijdscategorie Vanaf 9 à 12j
Moeilijkheidsgraad eenvoudig
Finale