Bron: Spellenlab
Bata-waf bestaat uit 36 'hondenkaarten', waarbij van elke kaart 6 honden van dezelfde grootte te vinden zijn. De grootte van de honden zijn duidelijk aangeduid door een cijfer en een 'meetlint'. Alle honden van dezelfde grootte krijgen ook eenzelfde kleur.
Bij aanvang van het spel worden de kaarten verdeeld onder de spelers en ieder krijgt een verdekte stapel voor zich.
Op een afgesproken teken draaien alle spelers de bovenste kaarten om en vergelijken die met elkaar. De speler met de 'hoogste' kaart, hier de 'grootste' hond, wint de ronde en krijgt alle uitgespeelde kaarten. Die stopt hij onderaan zijn stapel. Daarna spelen alle spelers opnieuw een kaart uit.
Soms komt het voor dat meerdere spelers eenzelfde kaart uitspelen.
(Wat dan moet gebeuren, is het juist interpreteren van de spelregels.)
Speelt een speler een grootste hond en de andere spelers twee honden van gelijke lengte, die kleiner zijn dan de eerste, dan wint de eerste speler deze ronde. Zijn de twee gelijke honden echter de grootste, dan roepen deze spelers 'Bata-waf'. Zij leggen vervolgens een verdekte kaart op deze hond en daarop weer een zichtbare kaart. Wie dan de grootste hond legt, krijgt alle kaarten van deze ronde.
Wie de spelregels anders interpreteert, zou kunnen zeggen dat telkens wanneer gelijke kaarten worden gespeeld (de grootste of een kleinere hond), 'Bata-waf' moet geroepen worden.
Het spel duurt eerder lang, want het eindigt pas wanneer een speler alle kaarten uit het spel in zijn bezit heeft.