Bron: Spellenlab
De blauwe duikkikker, de gele zwemkikker en de rode kikkerkoning houden samen een kwaakconcert. De blauwe duikkikker zit gehurkt en kwaakt heel laag. De gele zwemkikker staat recht met zijn armen gespreid en kwaakt op een middelhoge toon. De rode kikkerkoning strekt zich uit, steekt zijn armen in de lucht en kwaakt heel hoog.
De kikkers worden voorgesteld op vierkante kaartjes (van elke kikker 3 kaartjes) en komen ook voor op de concertkaarten. Ook zijn er drie vierkante kaartjes met daarop een lelieblad. De concertkaarten tonen telkens drie kikkers. Elke concertkaart komt twee keer voor.
De spelleider zingt de drie tonen voor, zodat de spelers weten welke tonen bedoeld worden met de drie kikkers. Daarna zingen de spelers de drie tonen na en proberen zich die te herinneren. Om de drie tonen in te oefenen kan het liedje 'Hop, hop, hop, paardje in galop' gebruikt worden (zie spelregels in doos).
Voorbereiding: De concertkaarten worden verdekt op een stapel op de tafel gelegd. De kikkerkaarten worden verdekt in een kring op de tafel gelegd. Onder drie willekeurige kikkerkaarten wordt een leliekaart open gelegd.
Spelverloop: Er wordt in wijzerzin gespeeld. Er wordt eerst gedobbeld, dan worden kaarten omgedraaid, daarna wordt gezongen.
Dobbelen met de kleurendobbelsteen:
- wit: twee verdekte kikkerkaarten worden verwisseld van plaats
- groen: de kikkerkaart die bovenop een leliekaart ligt, wordt omgedraaid.
- geel, rood, blauw: de speler probeert een passende kikkerkaart om te draaien. Lukt dit niet, dan worden alle zichtbare kaarten weer omgedraaid en is de beurt van de speler voorbij.
Lukt dit wel, dan mag de speler verder dobbelen.
Bij drie omgedraaide kaarten, start de actie.
Actie: Alle spelers kwaken samen en doen de bewegingen na van de kikkerkaarten die open liggen.
De speler die juist dobbelde krijgt, een concertkaart als beloning.
De speler die als eerste drie concertkaarten voor zich heeft liggen, is de winnaar en mag zijn kwaakconcert uitvoeren. Hij legt de drie concertkaarten onder elkaar en kwaakt de kikkers die op de kaarten staan.
In de spelregels wordt naast dit eenvoudige memoryspel, ook een spel voor 'kampioenkwakers' aangebracht.
Bij dit spel worden de dobbelsteen en leliebladeren niet gebruikt. De spelvoorbereiding is dezelfde als bij het vorige spel. In het midden van de kring wordt een concertkaart gelegd en de spelers zoeken d.mv. het memorysysteem naar de kaarten die voorkomen op de concertkaart.
Het materiaal wordt hier niet echt optimaal gebruikt. Er zijn zeker tal van mogelijkheden om dit materiaal aan te wenden en op een meer muzische manier te gebruiken. Voor kinderen zijn de aangeboden spellen vaak te moeilijk en spreekt het materiaal niet echt aan.