Bron: Spellenlab
De doos die ik in mijn handen heb, werd gedrukt in 1979 maar het spel zelf verscheen voor het eerst bij Ravensburger in 1927.
Twee jaar daarvoor presenteerde C.A.N. Neves, een Duitser die uitgeweken was naar Zuid-Amerika, het spel aan Ravensburger als een variant op een oud Indiaans spel. Voor die tijd was de lay-out bijzonder modern, een factor die medebepalend was voor het jarenlange succes van dit spel. De eerste versies hadden papieren hoedjes als speelpionnen. In de jaren 60 werden die vervangen door de plastieken figuren die nu nog steeds in de doos zitten en werden enkele interessante spelvarianten toegevoegd.
Fang den Hut! bevat enkele klassieke bewegingsmechanismen die we kennen van de grote klassiekers als Pachisi, Patolli en Nyout.
Op een groot kruisvormig speelbord omgeven door een cirkelvormig parcours worden pionnen volgens een dobbelsteenworp verplaatst. De rustvelden die we kennen van bij Pachisi vinden we erop terug. Maar bij dit spel moeten de pionnen niet in eenzelfde richting lopen. Ze kunnen naar eigen inzicht vrij van de ene richting naar de andere lopen. Het binnenkruis dat de buitenste cirkelvormige baan raakt, laat heel veel verschillende bewegingen toe.
Een tweede opmerkelijk kenmerk zijn de pionnen. Niet zozeer hun vorm (spitse hoeden) maar het feit dat ze op elkaar kunnen gestapeld worden, valt als nieuw spelelement op. De pionnen worden niet geslagen, maar vangen elkaar. Het bovenste hoedje vangt de hoed of de hoeden daaronder. De speler die het bovenste hoedje bezit, probeert de hele vangst terug naar zijn startvak (huis) te brengen. Pas daar is de buit zeker gevangen.
De combinatie van eenvoudige spelsystemen heeft ervoor gezorgd dat dit spel tientallen jaren met veel plezier gespeeld werd.
Basis spelregels
De hoedje starten allen op hun eigen thuisveld. Hier moeten de gevangen hoedjes ook teruggebracht worden. Elke speler probeert zoveel mogelijk hoedjes van de tegenspeler te vangen. Als men op een veld eindigt, waar een vreemd hoedje staat, plaatst men zijn eigen hoedje bovenop het vreemde. Met deze toren kunnen eventueel nog andere hoedjes gevangen worden. Wel oppassen, want de medespelers kunnen op hun beurt jouw toren overnemen. De buit is pas veilig als deze op het thuisvak is afgezet. De beweginsgrichting over het speelbord is vrij. Er kunnen meerdere hoedjes op hetzelfde speelvak staan, ze worden dan wel gevangen. Hier en daar komen neutrale grijze vakken voor. Deze zijn veilig voor elke pion.
Bij de start van het spel moeten de spelers afspreken hoe het spel zal eindigen. Ofwel wint de speler die de meeste hoedjes kan vangen ofwel wint de speler die als laatste nog hoedjes op het speelbord bezit.
Varianten
In de loop van de jaren 60 werden enkele varianten aan de spelregels toegevoegd. Zo kunnen spelers b.v. 2 per twee samenwerken, waarbij iedereen ofwel uitsluitend de eigen pionnen mag verplaatsen ofwel ook deze van de partner.
Een andere variant laat niet toe dat de hoedjes thuis gebracht worden. Alle pionnen blijven op het bord totdat iemand de eigenaar is van één grote stapel hoedjes.
Een gouden hoed komt in het spel en start op de centrale startplaats. Iedereen probeert de gouden hoed te vangen. Wie deze hoed bezit, mag ook hoeden vangen op neutrale vakken en kan in één zet heen- en teruglopen wat bij het standaardspel niet toegelaten is.
Vermelden we nog dat het speelbord dubbelzijdig is. Op de ene zijde speel je met vier, op de andere met 6 spelers.