Bron: Spellenlab
Elke speler neemt een personagekaart: Vos, Haas, Uil, Pluim of Ever.
Het spelbord toont jak, die 4 stapjes kan doen. Ernaast worden de zoekkaarten gelegd: een spoor, een nest, een ei en een vogel. Deze dieren moeten we zoeken tussen de kleine plaatskaartjes.
Die plaatskaartjes hebben op de achterzijde lucht, vlakte of bos. Het speelveld bestaat uit twee rijen boskaartjes, twee rijen vlaktekaartjes, twee rijen luchtkaartjes.
In de lucht vind je vogels, op de vlakte vind je sporen of eieren, in het bos vind je nesten.
Elk om de beurt mag een speler een plaatskaartje omdraaien in het speelveld. Komt die precies overeen met de zoekkaarten op het spelbord? Dan mag je die eronder leggen.
Komt die niet overeen, dan wordt die weer omgedraaid, onthoud goed wat er ligt.
Er zitten ook andere kaarten verstopt in het speelveld:
- een kaart met de jak: die mag één plaats vooruit
- een kaart met 1 of 2 eikels: met 3 eikels kan je iets kopen in het kraampje van Rob
- een kaart met Uil met bedekte ogen: je moet dobbelen
->acties op de dobbelsteen: gevonden ei terug verliezen, iets kiezen uit het kraam van Rob, Jak een plaatsje vooruit, wervelwind gooit alle kaartjes door elkaar, waterpistool laat Jak een plaatsje terugkeren.
Kraam van Rob bevat de volgende voordeelacties:
- een zakje met knikkers: die kan je op kaartjes leggen om ze te 'merken' en te helpen onthouden of het goede of slechte kaarten zijn.
- verrekijker: die speler mag telkens een kaart bekijken voor hij ze effectief omdraait, hij mag ook beslissen om alsnog een andere kaart om te draaien.
- een zaklantaarn: de speler die kaarten omdraait, blijven open liggen.
De personages van het verhaal komen mooi aan bod in het spel.