Bron: Spellenlab
Een groot speelbord toont een stad waarin 12 brandhaarden voorkomen. Elke brandhaard bestaat uit drie aangrenzende vuurvelden.
De spelers plaatsen hun pion op een willekeurig stadsveld. Bij zijn beurt gooit elke speler drie dobbelstenen (die elk twee keer 1 tot 3 stippen tonen). Zijn pion wordt dan telkens drie keer verplaatst. Elke verplaatsing moet in een rechte lijn gebeuren (horizontaal of verticaal). Pas na een beweging mag van richting veranderd worden.
Eindigt de brandweerman direct naast een vuurveld dan wordt dit geblust door er een waterkaartje op te plaatsen. Wie het laatste vuurveld van een brandhaard kan blussen, krijgt een medaille.
Als alle vuurhaarden geblust zijn, wint die speler die de meeste medailles kon verzamelen.
Het gaat dus niet om het blussen op zich. Je mag tijdens het spel zoveel blussen als je wil. Maar je moet wel in de gaten houden waar je telkens het derde vuurveld van een brandhaard kan blussen.
Het spelsysteem is eenvoudig: dobbelen en je pion zo geschikt mogelijk verplaatsen. Ik heb echter moeite met de uitwerking van het thema. Brandweerlieden die elkaar beconcurreren door tussendoor hier en daar wat te blussen maar vooral ervoor zorgen dat ze het werkje kunnen afmaken, dat klopt niet met het beeld dat ik van brandweerlieden heb. Ik denk dat de auteur hier een verkeerde boodschap geeft. Met een beetje creativiteit kon hier een coöperatief spel ontwikkeld worden waarin de spelers in zo weinig mogelijk zetten alles geblust moeten krijgen. Een gemiste kans.
Ter compensatie zorgt Ravensburger wel voor een uitvoerige Duitstalige achtergrond over vuur, branden en brandweerbestrijding.