Bron: Spellenlab
Net zoals bij de eerste editie van de historische scenario’s wordt deze editie gespeeld op een vast speelbord. De klassieke Kolonisten-speelborden worden uit zeshoeken samengesteld, waardoor je steeds andere situaties krijgt. Hier niet. De ene zijde van het bijzonder grote speelbord wordt gebruikt om ‘Troje’ te spelen en de rugzijde toont het speelbord voor ‘De Grote Muur’.
TROJE
De spelers nemen in dit scenario de rol aan van buurvolken Troje en de Griekse stad Mykene. Aan het begin van het spel krijgt elke speler een geheime beslissingskaart die bepaalt of de speler voor Troje of voor Mykene strijdt.
Om 'zijn' stad te ondersteunen kan een speler tijdens zijn bouwfase grondstoffen afdragen. De belegerde stad Troje heeft erts en wol nodig om nieuwe krijgers uit te rusten; Mykene heeft behoefte aan hout voor schepen en hutten, en aan graan.
Wie grondstoffen afdraagt, helpt niet alleen zijn stad, maar ontvangt ook waardevolle handelspunten. Met handelspunten wordt de bouw van handelsschepen mogelijk, die de speler gedurende het spel grote voordelen opleveren.
Hoe succesvoller een stad is, des te meer overwinningspunten krijgen spelers die voor deze stad spelen. Aan het einde zal die speler winnen, die niet alleen met steden en dorpen zijn machtsbasis op het land uitbreidt, maar die zich ook met schepen een machtspositie op zee weet te veroveren.
DE GROTE MUUR
De spelers nemen in dit scenario de rol aan van Chinese heersers. Elke speler is verantwoordelijk voor een gedeelte van de Chinese Muur. Hij moet ervoor zorgdragen dat zijn gedeelte van de muur steeds hoog genoeg is, zodat deze niet door het steppenvolk doorbroken wordt. Als dit niet lukt ontvangt de speler minus-overwinningspunten. Tegelijkertijd moet hij ook zijn gebied verder koloniseren, om voldoende grondstoffen voor het bouwen van de muur te krijgen en zijn invloed te vergroten.
COMMENTAAR
Beide scenario’s zijn - heel vreemd - voor vier of zes spelers geschreven. Wij hebben een lichte voorkeur voor het tweede scenario omdat hierbij de spanning beduidend groter is. Telkens iemand iets bouwt, moet in de buidel gegrepen worden. Daardoor komen schijven met steppenvolken op één van de drie verzamelvelden terecht. Als dan later nog eens de som van beide dobbelstenen het getal vormt waardoor die volkeren een stuk van de muur aanvallen, wordt het bijzonder spannend. Hoeveel steppenrijders zitten in die aanval? Hoe hoog is het stuk muur dat de verantwoordelijke speler op die plaatst gebouwd heeft? Als zijn muur niet hoog genoeg is, wordt niet enkel de speler gestraft (hij krijgt een negatief zegepunt en zijn muur wordt één etage afgebroken) maar worden de speelvakken onder die muur veroverd en bezet door die steppenrijders waardoor die velden geen grondstoffen meer opbrengen.
Bij ‘Troje’ is die spanning niet zo krachtig. Er is wel een zeker blufelement aanwezig. Je weet niet welke speler welke stad steunt. Althans bij aanvang van het spel. Zorgvuldig toekijken welke speler hoeveel kaarten afstaat aan de steden (zelfs al wordt dit in het geheim gedaan) kan lonen. Het volstaat dan om wat waardeloze grondstoffen af te geven, waardoor bij het toekennen van grondstoffen het voordeel naar jouw stad gaat. Klaus Teuber heeft wel zijn best gedaan om de bouw van schepen een extra dimensie te geven. Per nieuw schip krijg je extra speelmogelijkheden (een systeem dat we kennen van ‘Steden en Ridders’).
Wie voldoende houdt van de Kolonisten en er maar niet genoeg kan van krijgen, zal wel veel plezier beleven aan deze twee scenario’s. Wie dit als zijn enige uitbreiding wil aankopen, zal eerder teleurgesteld zijn. Ik beveel dan veel liever de ultieme combinaties bij ‘Steden en Ridders’ aan.