Bron: Spellenlab
Twee spelers nemen het tegen elkaar op. Ze proberen als eerste een vastgelegd minimum aantal bouwpunten te verzamelen door meerdere - liefst zo hoog mogelijke - tempels te bouwen. Het speelbord wordt centraal tussen beide spelers gelegd en toont voor elke speler de vijf bouwplaatsen. Voor elk van de aanwezige volkeren (= kleuren) beschikt elke speler over één bouwplaats. Alle nodige tempelkaarten - genummerd van 1 tot 6 - liggen in de steengroeve aan de linker- (of rechter-) kant) van het bord.
Motor van het spel zijn de dikke stapel volkerenkaarten. Voor elk van de vijf volkeren zijn er 12 kaarten aanwezig. Zij bepalen wat er zal gebeuren. Wie het Bijbelse verhaal van de toren van Babel kent, weet dat het bouwen van de tempel niet van een leien dakje zal verlopen. 'Taalverwarring' en onderlinge twist zal vaak voor problemen zorgen.
Elke speler beschikt bij het begin over vijf willekeurige volkerenkaarten. Voor elke beurt neemt hij telkens drie kaarten bij. Daarna voert hij één of meerdere zelf uit te kiezen acties uit. In het begin komen de veelvuldige mogelijkheden nogal overdonderend over. Pas na enkele speelronden zijn de mogelijkheden vlot gekend en wordt Babel een schitterend tactisch spelletje.
Wie op een bepaalde plaats wil bouwen, moet eerst zijn bouwsteen daarheen verplaatsen door het uitspelen van een gepaste volkerenkaart. Deze actie is heel belangrijk want de bouwsteen geeft aan waar ook eventuele andere acties uitgevoerd kunnen worden. Voor het leggen van een etage moet enerzijds de gepaste etagekaart voorradig zijn (in oplopende volgorde van 1 tot 6) en moeten bij de bouwplaats minstens zoveel volkerenkaarten openliggen. Om over voldoende volk te beschikken kan een speler ofwel kaarten op die plaatsen bijleggen ofwel een opeenvolgend trio vanuit een andere plaats verleggen.
Echt spannend wordt het echter pas bij het inzetten van de speciale actiemogelijkheden. Steeds als drie opeenvolgende kaarten van eenzelfde volk (of kleur) op elkaar liggen, kan de speler de bijpassende actie uitvoeren. Voorwaarde is wel weer dat de bouwsteen op de juiste plaats staat. (Vooral deze laatste vereiste zorgt vaak voor de nodige frustratie...) Een overzichtje van de verschillende acties maakt snel duidelijk dat goed opletten een noodzaak zal zijn... 3 (blauwe) Assyriërs kunnen de tempel van de tegenstander doen instorten. De tempelkaarten worden dan weer bij de voorraad gelegd. 3 (beige) Hittiten halen de bovenste bouwlaag weg en verplaatsen die naar de eigen tempel. Voorwaarde is hier wel dat de speler voldoende volkerenkaarten heeft liggen. 3 (groene) Meden doen één bepaald volkerensoort aan de overzijde verdwijnen. 3 (rode) Sumeriërs doen het laatst aangelegde volk van de overzijde overlopen naar het eigen kamp. 3 (grijze) Perzen tenslotte zijn in staat om bij de bouw een tempel één verdiep over te slaan. Om het geheel nog pittiger te maken, kan elk identiek trio ook de handkaarten van de tegenspeler met de helft verminderen. Je merkt het: enorm veel mogelijkheden... Let wel: wordt zo'n specifieke volkerenactie uitgevoerd, dan moet wel steeds één van de drie kaarten weggenomen worden.
Uiteindelijk wint de speler die als eerste over 15 of meer bouwlagen beschikt. Heeft de tegenspeler op dat moment echter ook reeds meer dan 10 punten, dan moet verder gespeeld worden tot minstens 20 punten. Zodra beide speler de knepen van het spel wat in de vingers hebben, zal deze regel vaak moeten uitgevoerd worden.
Babel is een prima legspel vol interactie. Enkele studieronden zijn daarbij wel een noodzaak. Wie doorbijt, zal de diepgang van Babel ontdekken en dit spel (heel) vaak willen herspelen. Hierdoor is dit spel zeker niet meteen voor beginners weggelegd.