Bron: Spellenlab
Spelmateriaal:
Het kleine doosje bevat 50 ronde schijven met de getallen 1 tot 50. Daarnaast komen ook nog 49 vierkante kaartjes voor met: 5 keer een 1; 6 keer een 2, 3, 4, 5 en 6; 5 keer een 7 en 8; 4 keer een 9. In mijn wiskundeklas op school staat een groot bord met houten plankjes. Elk plankje is ongeveer 15 op 20 cm groot en bevat twee kleine gaatjes bovenaan. Een grote verticaal staande plank is voorzien van spijkers waar alle plankjes kunnen aan worden opgehangen.
Doel van het spel:
De leerlingen proberen om het eerst een combinatie te vinden van drie kaartjes a, b en c die bij elkaar op één rij (horizontaal, verticaal of diagonaal) liggen en die als resultaat van de bewerking "a x b + c" of "a x b - c" het doelgetal vormen.
Spelregels:
De 49 kaartjes met cijfers worden eerst willekeurig in een raster van 7 op 7 gelegd. Het eerste doelkaartje wordt omgedraaid. Het is bv. "32". Nu probeert iedereen zo vlug mogelijk een trio te vinden dat als resultaat 32 geeft. Voorbeeld: 6 x 5 + 2 = 32 of 5 x 7 - 3 = 32 of 5 x 8 - 8 = 32. De drie kaartjes van het trio moeten in één rij liggen (horizontaal, verticaal of diagonaal). Twee van die drie kaartjes moeten eerst met elkaar worden vermenigvuldigd. Het derde kaartje moet bij dit product opgeteld of er van afgetrokken worden. Wie het eerst zo'n trio ontdekt, steekt zijn hand in de lucht. Indien juist krijgt die speler het doelkaartje als beloning. Bij een foute combinatie kan je bv afspreken dat hij een kaartje terug moet inleveren of dat hij een beurt moet overslaan.
Trio is bij ons op school waanzinnig populair. Zelfs klassen van de derde graad smeken om bij een vervangingsuur nog eens Trio te kunnen spelen.
Aantal leerlingen:
Met de originele doos kan je vlot met 1 tot 6 leerlingen werken. In grote vorm kan een hele (zelfs grote) klas een lesuur actief zijn. Ik ken geen enkel ander rekenspel waarmee je een hele klas zo actief kan laten werken. De spanning is te snijden, de concentratie is zeer groot, de frustraties soms ook...