Gegensätze 1992

Dit educatief spel oefent ‘tegenstellingen’ in. De doos bevat 12 puzzels die elk uit twee delen bestaan. De 24 puzzelstukken kunnen slechts op één manier met elkaar gecombineerd worden.
Al spelende leren erg jonge kinderen (Ravensburger adviseert vanaf 2,5 jaar) enkele tegengestelde situaties met elkaar in verband te brengen. Een combinatie toont b.v. een potlood met scherpe en een potlood met een stompe punt. Indien enkel deze figuren met elkaar moeten gecombineerd worden, dan kan je het probleem eenvoudig oplossen. Het volstaat dan nl. om die puzzelstukken met een gelijkaardige tekening bij elkaar te brengen en alle puzzels zijn klaar zonder te beseffen waarover het gaat.
Vandaar dat het spelregelboekje enkele suggesties bevat om verantwoord met dit materiaal te spelen. Je kan b.v. een eenvoudige Memory-variante spelen waarbij de kinderen de afbeeldingen duidelijk leren benoemen. Of de spelleider neemt van elke combinatie er eentje bij zich en verdeelt de andere helft aan de spelers. Dan draait hij een kaart om en vraagt aan de spelertjes wie het passende stuk heeft. Elke kaart moet door de spelertjes duidelijk omschreven worden.
Je kan ook kaarten ruilen. Eerst worden de 24 kaarten verdekt verdeeld over alle spelers. Gelijktijdig draait iedereen zijn kaarten om en onderzoekt of er toevallig geen goede combinaties tussen zitten. In dat geval wordt de puzzel samengesteld. Om andere puzzels te vervolledigen, moeten de kinderen om beurt een puzzelstuk ruilen. Bij dit ruilen moet het kind een duidelijke vraag leren stellen waarbij duidelijk gemaakt wordt wat er gezocht wordt en wat het zelf aanbiedt. Komen beide kinderen overeen, dan worden de kaarten geruild. Op die manier gaat het spel verder totdat alle puzzels gevormd zijn.
Deze laatste spelvariante kan ook nog anders gespeeld worden. Nu houden alle kinderen hun eigen kaarten geheim. De eerste speler vraagt aan een medespeler naar keuze of die soms ‘de kaart met de zon’ heeft. Is dit het geval dan moet die bevraagde speler de bewuste kaart geven. Nu mag deze speler op zijn beurt een vraag stellen aan iemand naar keuze. Op die wijze vragen de speler door elkaar naar passende kaarten totdat alle combinaties gevonden zijn.
De puzzelstukken zijn heel stevig ontworpen en bevatten heel duidelijke tegenstellingen:
- regen en zon
- rond en hoekig (bal en kubus)
- onder en boven (pony en berijder)
- recht en krom (spijker)
- scherp en stomp (potlood)
- dichtbij en veraf (schip op zee)
- donker en licht (nacht en dag)
- licht en zwaar (veertje en gewicht)
- zomer en winter (boom met en zonder bladeren)
- vol en leeg (limonadeglas)
- blij en verdrietig (kindergezicht)
- klein en groot (jongen en papa)