Bron: Spellenlab
Dit kaartspel van Richard Staupe bevat 28 kaarten, waarvan er 23 aanwijzingen bevatten die moeten opgevolgd worden. Daarnaast is er een centrale kaart waarop ‘boven, onder, links en rechts’ staat gedrukt en vier motiefkaarten: een hond, een kat, een piano en een trommel.
De spelers proberen opdrachtkaarten te verzamelen die voldoen aan tegengestelde wetten.
De centrale kaart wordt op tafel gelegd en aan elke zijde wordt een motiefkaart geplaatst. De dieren mogen hierbij niet tegenover elkaar liggen. De stapel met opdrachtkaarten wordt goed gemengd en ergens op tafel geplaatst. Iemand draait hiervan de bovenste kaart om en alle spelers onderzoeken nu wat ze zullen zeggen.
Er zijn drie wetten in dit Anderland. Als een opdrachtkaart ‘links’ zegt, moet men ‘rechts’ kijken en bij ‘boven’ geldt ‘onder’. De tekening van een kat noemt hier ‘hond’ en zegt ‘woef-woef’, een ‘hond’ wordt ‘kat’, een ‘piano’ wordt ‘trommel’ en omgekeerd. En om het geheel nog iets meer verwarrend te maken, wordt bij het uitspreken van een naam het lawaai van het gezochte dier/instrument gemaakt en bij een geluid de naam uitgesproken.
Een voorbeeld is nodig. Staat er op de omgedraaide opdrachtkaart ‘links’, dan moeten de spelers naar de kaart op tafel kijken die naast de zijde ligt van het woord ‘rechts’. Als die motiefkaart een ‘kat’ is, weten de spelers dat het om een ‘hond’ gaat en dat die natuurlijk ’woef-woef’ zegt. De onderkant van de opdrachtkaart staat dan b.v. het woord ‘naam’. Dat betekent dat de spelers eigenlijk het geluid moeten maken, in dit geval ‘woef-woef’.
De speler die als eerste het juiste begrip of het juiste geluid zegt, krijgt de opdrachtkaart. Bij een fout antwoord mag men niet meer verder meespelen in deze ronde en moet men bovendien een reeds gewonnen kaart afgeven. Wie het eerst zes kaarten verdient, wint het spel.
Vanzelfsprekend komt dit spel verwarrend over. Het speelt ook heel hectisch. Maar het werkt. Iedereen wil zich meteen revancheren. In feite zijn er maar drie spelregels die men in de gaten moet houden. Het is een klein maar fascinerend kaartspel, dat misschien als een van de betere van Staupe mag beschouwd worden. Ook onder volwassenen wordt dit spel graag gespeeld. De eigen non-logica van de regels maakt het spel uiterst geschikt in klasverband. Er zijn immers niet veel spellen op de markt waarbij je voortdurend naar niet-situaties of tegenstellingen moet zoeken. Knap werk.