Bron: Spellenlab
Elke kleuter plaatst zijn spook in een van de zes kamers van het kasteel. Deze kamers zijn door deuren en trappen met elkaar verbonden. Jammer genoeg is dit speelbord veel te klein voor de doelgroep. Het had minstens 4 keer groter getekend moeten worden. Ook de pijlen die de verschillende overgangen aanduiden, vallen te weinig op.
Daarnaast krijgt elke speler 3 griezelfiches die hij open voor zich neerlegt.
Om beurt is een speler aan zet. Hij speelt de rol van het (fictieve) griezelige monster dat zich telkens in een andere kamer verstopt. Die speler neemt de 6 kamerkaarten en kiest er in het geheim willekeurig eentje uit. Deze kaart legt hij verdekt voor zich neer. Nu moeten alle spookjes zich naar een aangrenzende kamer naar keuze verplaatsen in de hoop niet terecht te komen in de kamer waar het griezelig monster zich bevindt.
De kamerkaart wordt omgedraaid en elk spook in die kamer verliest een griezelfiche (omdraaien). De speler aan beurt die (om bluf redenen) ook in die kamer staat, verliest echter geen fiche.
De volgende speler kiest een kamer en het spel eindigt zodra een speler geen griezelfiches meer bezit. Alle andere spelers die nu nog het meest aantal fiches overhouden, winnen het spel.
Jammer. Gemiste kans. Maak dit speelbord veel groter. Denk na over de trappen en deuren om kleuters erg duidelijk te maken hoe dit kasteel in elkaar steekt. Het idee is erg aantrekkelijk. Er is een gezonde dosis bluf en toch een klein beetje tactiek. Spoken kunnen immers enkel naar aangrenzende kamers verplaatst worden. Maar net deze vaardigheden zijn voor kleuters vanaf 4 jaar net iets te groot gegrepen.