Bron: Spellenlab
Het belangrijkste materiaal van deze speldoos, is de set van 32 verschillende dierkaarten. De aanwezige dieren zijn er onderverdeeld in acht sets van vier samenhorende dieren. Dit doet dan ook onmiddellijk aan kwartetten denken... en ja, dit is heel terecht want ook bij dit spel is het hoofddoel zoveel mogelijk sets te verzamelen.
Hoe dit gebeurt, wijkt af van de kaartspelmechnaisme. In het spelregelboekje zijn zelfs vier verschillende moeilijkheidsgraden voorzien.
Basisprincipe: je loopt met je pion rond op een fraai speelbord waar op 32 verschillende plaatsen het silhouet van een dier afgebeeld staat. Kom je als eerste op zo’n vak, dan krijg je de bijpassende kaart. Heeft iemand anders die kaart reeds in zijn bezit, dan probeer je die over te nemen. In dit spelonderdeel kan de moeilijkheidsgraad aangepast worden: ofwel wordt de kaart zomaar doorgegeven, ofwel moet het dier benoemd worden, ofwel moeten ook nog één of meer kenmerken opgenoemd worden. Lukt dit, dan gaat de kaart naar de andere speler.
Wie een set kan vervolledigen, legt deze voor zich op tafel. Deze dieren kunnen niet meer overgenomen worden. Er wordt gespeeld tot alle sets volledig zijn of totdat iemand een op voorhand bepaald aantal kaarten kon verzamelen.
Tijdens het spelen van dit spel zul je in de eerste plaats dus veel bijleren... concentratie en een goed geheugen zijn daarbij belangrijk. Niet zo meteen een spel voor thuis, wel is het spelmechanisme uiterst geschikt om in de klas te gebruiken.