Bron: Spellenlab
60 dubbelzijdige beeldkaarten vormen een centrale voorraadstapel. Elke zijde toont iets (maan, kampvuur, slang...) of een situatie (lopende man, rijdende chauffeur, zware man op weegschaal...).
De spelers zitten rond de tafel en spelen zoveel duels als er spelers deelnemen aan het spel. De startspeler wordt "uitdager" en zijn linkerbuur wordt zijn "tegenstander". Daarna wordt die linkerbuur "uitdager" en diens buur de "tegenstander", enz. Bij 6 tot 12 spelers zou dit systeem wat te lang duren en wordt er met kleine teams gespeeld (zie voor details de spelregels zelf).
De uitdager bepaalt welk soort duel beide spelers aangaan. Er zijn vier mogelijkheden:
(1) Vertel maar!
De uitdager neemt de vijf bovenste kaarten van de stapel en legt die als stapel voor zich op tafel. Hij krijgt nu één minuut de tijd om een verhaal te verzinnen op basis van de vijf illustraties die hij één voor één zal ontdekken. Hij draait het kleine stapeltje kaarten om en legt de bovenste kaart er rechts van. Daardoor ziet hij reeds twee afbeeldingen van de vijf. Hij start zijn verhaal op basis van het thema van de eerste kaart, maar weet reeds in welke richting zijn verhaal zal moeten verlopen doordat hij de tweede kaart reeds kan zien. Zodra hij in zijn verhaal de afbeelding op de twee kaart toepast, draait hij die tweede kaart om zodat hij de derde kaart reeds kan zien, enz.
Op die manier probeert hij zijn verhaallijn te improviseren op het ritme van na elkaar verschijnende afbeeldingen.
Als de uitdager zijn verhaal beëindigt is het de beurt aan de tegenstander die de volgende vijf kaarten van de stapel neemt, omdraait en...
(2) Wie zegt het beter?
De uitdager speelt net zoals bij "Vertel maar!". Maar zijn tegenstander moet dezelfde set kaarten nemen, door elkaar mengen, en een creatiever verhaal verzinnen.
(3) Vraag-antwoord
De uitdager neemt 8 kaarten van de voorraad en legt die als stapel voor zich neer. Zijn tegenstander doet net hetzelfde. De uitdager draait de bovenste kaart van zijn stapel om, bekijkt de afbeelding en stelt zijn tegenstander een vraag geïnspireerd op wat hij ziet. Zijn tegenstander draait nu ook zijn bovenste kaart om en moet op basis van deze illustratie een antwoord verzinnen op de hem gestelde vraag.
Daarna neemt de tegenstander het initiatief, draait de volgende kaart van zijn stapel om en stelt een vraag aan de uitdager die op zijn beurt op basis van zijn volgende omgedraaide kaart een passend antwoord moet verzinnen. Enz.
(4) Het debat
De uitdager draait de bovenste kaart van de stapel om. Op basis van de afbeelding stelt hij een thema voor een debat voor. Als b.v. een hamburger zichtbaar is, kan het thema "Voor of tegen fast food?" zijn.
Beide spelers nemen vervolgens elk vijf beeldkaarten in de hand en bestuderen de vijf afbeeldingen. Daarna gebruiken ze elk om beurt één afbeelding om hun standpunt in het debat mee te argumenteren. Er worden echter maar vier kaarten (argumenten) gebruikt zodat beide spelers kunnen kiezen welke vijfde kaart ze liever niet gebruiken.
Einde duel
Na elk duel beslissen de medespelers wie ze als winnaar van het duel beschouwen. Dat kan de persoon zijn met de beste argumenten, maar evengoed hij of zij met de origineelste, grappigste of best bij de afbeeldingen aansluitende verhaallijn. Die medespelers tellen tot drie en wijzen tegelijk naar de winnaar.
De winnaar (of beide in geval van gelijke stand) krijgen een punt als beloning (noteren op een blaadje).
Einde van het spel
Nadat iedereen eens uitdager was (of na meerdere ronden als je dit zo graag speelt), wint de speler met de meeste punten. Bij gelijkheid beslist een extra duel tussen beide spelers de winnaar.
Commentaar
Als speler aan de beurt zweet je. Niet makkelijk om zo maar meteen te improviseren. Maar als toeschouwer geniet je. Dat is zeker.
De vier verschillende soorten duels geven de spelers een grotere betrokkenheid. De ene vertelt liever een verhaal. De andere gaat liever een debat aan.
De illustraties zijn vrij duidelijk getekend, consequent in eenzelfde stijl. Niet te veel details, sober maar toch uitdagend genoeg. Het spel is tijdens het spelen taalonafhankelijk. Er komt geen enkele tekst voor op de kaarten. De uitleg in deze recensie moet volstaan om het spel te kunnen spelen.
Je kan een partij meteen beginnen. Enkel eventjes uitleggen uit welke vier soorten duels kan gekozen worden.