Bron: Spellenlab
Het rekenpiratenkaartspel bestaat uit 84 rekenkaarten met daarop telkens 4 bewerkingen, 4 piratenkaarten en 2 verschillende dobbelstenen.
De eerste dobbelsteen bevat 3 '+'-kanten en 3 '-'-kanten.
De tweede dobbelsteen bevat de symbolen voor de vier hoofdbewerkingen (hier werd het vermenigvuldigsteken wel voorgesteld door een puntje).
Een rekenkaart bestaat uit vier verschillende bewerkingen waarbij het rekensymbool (+,-,x of :) vervangen werd door een blokje. Voor elke oefening staat een symbool van één van de vier piraten.
Bij de start van het spel worden de vier piratenkaarten in het midden van de tafel gelegd. Dan dobbelt een speler met één van de dobbelstenen (naargelang de leeftijd en kennis van de spelers).
Dobbelt de speler bijvoorbeeld een plusteken, dan zoeken de spelers om het snelst de rekenoefening op de rekenkaart die kan aangevuld worden met een plusteken. Ze kijken welke piraat voor deze oefening staat en leggen hun hand zo snel mogelijk op de overeenkomstige piratenkaart.
De snelste rekenaar mag de kaart houden, als hij de juiste kaart heeft aangewezen.
Het nadeel aan dit spel is, dat de snelste rekenaars telkens met de kaart gaan lopen en de spelers die iets trager rekenen zullen met lege handen achterblijven.
Door het systeem wat aan te passen en elke speler een kaart te geven waarop de vier piraten afgebeeld staan en een wasknijper om de juiste piraat aan te duiden, kunnen alle spelers meerekenen.
Een leuk spel waarbij op een speelse manier snel aan hoofdrekenen wordt gedaan.