Bron: Spellenlab
Is tevens de titel van een prachtig boek geschreven door Ken Follett. Men hoeft echter de kanjer niet gelezen te hebben om dit gezelschapsspel te kunnen spelen.
Doel van het spel is om na 6 ronden het meeste zegepunten te bekomen. Zegepunten die men op het einde van elke ronde krijgt.
Bij het begin van het spel beschikt iedere speler over 12 arbeiders (houten mannetjes) en 3 handenarbeiders (kaarten) Het zijn die handenarbeiders die de grondstoffen, hout, steen, zand en metaal, voorgesteld als houten blokjes, gebruiken bij de bouw van de kathedraal.
Elke speler beschikt over 3 bouwmeesters (houten pionnen) die nu eventjes in een linnen zak worden opgeborgen.
Het spel verloopt over 6 ronden en elke ronde bestaat uit 3 fasen.
De eerste fase is het kiezen van handenarbeiders en of bouwstofkaarten. Onder aan het speelbord komt er, elke ronde opnieuw, een etalage van 2 handenarbeiders en 7 bouwstofkaarten te liggen waaruit de spelers kunnen kiezen. Om beurt kiest men een kaart en dit tot er geen kaarten meer liggen of tot het ogenblik dat iedereen gepast heeft.
Kiest men voor een handenarbeider dan betaalt men de kostprijs aangegeven op de kaart. Kiest men voor een bouwstofkaart dan plaatst men het aangegeven aantal arbeiders (uit zijn voorraad) op het speelbord.
Fase 2 is het inzetten van de bouwmeesters.
Een voor een worden de bouwmeesters uit het linnen zakje getrokken en op de onkostentabel geplaatst. De betreffende speler kan nu beslissen of hij zijn bouwmeester onmiddellijk wil inzetten (betalen) of wil wachten. De bouwmeesters worden op specifieke velden op het prachtig geïllustreerd speelbord geplaatst. De keuze van het plaatsen wordt duidelijker als men naar fase 3 gaat.
In fase 3 worden immers de velden op het speelbord in wijzerzin en volgens hun numerieke volgorde afgehandeld:
1. Hier wordt een gebeurteniskaart omgedraaid. Van de 5 positieve en 5 negatieve kaarten worden er slechts 6 actief (er zijn immers maar 6 ronden).
2. De bouwmeester die ingezet werd bij de bisschop beschermt de betreffende speler tegen een negatieve gebeurtenis of laat de speler toe één bouwstof van de markt te nemen.
3. De niet gebruikte arbeiders (houten mannetjes) in fase 1 worden automatisch aan het werk gezet in de weverij. Voor elke arbeider ontvangt men nu 1 goud.
4. De 2 bouwmeesters, hier geplaatst, nemen hun voordeelkaart. Er zijn drie soorten kaarten: die voor onmiddellijk gebruik, voor eenmalig gebruik (men bepaalt zelf wanneer) en die voor continu gebruik.
5. Bouwmeesters geplaatst in het klooster ontvangen 2 of 1 zegepunt.
6 t/m 8. De spelers ontvangen bouwstoffen (1, 2 of 3 blokjes) volgens hun verworven bouwstofkaarten.
9. Bouwmeesters in het koningshof hoeven geen taks te betalen. Voor zij die niet aanwezig zijn bepaalt een dobbelsteenworp de grootte van de taks. De speler die als eerste een bouwmeester plaatste krijgt bovendien het zeldzame “metaal” (blauw blokje).
10. De bouwmeesters hier nemen elk hun handenarbeiders kaart
In elke ronde komen er immers 4 nieuwe handenarbeiders in het spel. 2 komen er in de etalage te liggen en 2 op het speelbord en in elke ronde worden deze arbeiders beter en beter.
Elke speler mag maximaal 5 handenarbeiders voor zich liggen hebben, dus vervangen zal eventueel nodig zijn.
11. De bouwmeester neemt 2 (grijze) arbeiders uit het kasteel die hij in de volgende ronde samen met zijn eigen 12 arbeiders kan inzetten.
12. De marktplaats. In volgorde van plaatsen mogen de bouwmeesters afwisselend en zoveel keer na elkaar bouwstoffen kopen of verkopen als wat ze zelf willen. Men kan per keer slechts van één soort kopen of verkopen.
13. Het veld waar er gebouwd wordt aan de kathedraal. De handenarbeiders zetten nu hun bouwstoffen om in zegepunten. Hoeveel bouwstoffen men nodig heeft om zegepunten te bekomen staat onderaan elke kaart aangegeven. Het getal in de pijl geeft de capaciteit van deze handenarbeider aan. Na het bouwen mag de speler maximaal 5 willekeurige blokjes naar de volgende ronde meenemen.
14. De bouwmeester die hier staat wordt de volgende startspeler. Heeft er niemand een bouwmeester ingezet op dit vak dan is het de linker buur van de vorige startspeler die in de volgende ronde mag beginnen. Hij neemt een van de zes “houten” delen van de kathedraal die in feite dienst doen als rondeteller.
Zo speelt men 6 ronden. De winnaar is hij die meeste zegepunten bekomen heeft na de bouw van de kathedraal.
Wanneer men de spelregels leest denkt men automatisch aan het overbekende Caylus. Dit hier speelt heel wat luchtiger en heeft een ook iets grotere geluksfactor. De volgorde van het verschijnen van de bouwmeesters uit de linnen zak is hier een deel van. De startspeler heeft hier wel eenmaal het recht om een willekeurig getrokken bouwmeester terug in de zak te laten verdwijnen. Ook hier is geld belangrijk, je koopt er niet enkel nieuwe handenarbeiders mee maar betaal je ook het plaatsen van je bouwmeesters op het speelbord en de beste plaatsen kosten ook het meest (lees hij die het eerst plaatst betaalt het meest).
In tegenstelling tot Caylus lig je wel op een deftig uur in bed want langer dan 120 min duurt het bouwen van een kathedraal niet.