Bron: Spellenlab
De doos bevat 6 getallendobbelstenen met de cijfers 0-5 in vier kleuren. Deze dobbelstenen worden tijdens het spel als zetstenen gebruikt. Het speelbord ziet er uit als een XY-assenstelsel met in elk kwadrant 4x4 hokjes.
36 actiekaarten tonen het speelbord in het klein. Op elke kaart worden één of twee vakjes opgekleurd. Als een speler een bepaalde actiekaart wil inzetten dan kan hij die kaart draaien zodat hij in feite steeds met elke kaart vier verschillende plaatsen op het speelbord bereikt.
.: Spelidee 1 (basisspel)
Alle actiekaarten liggen verdekt klaar en elke speler beschikt over zijn eigen set dobbelstenen. Wie aan de beurt komt, neemt de bovenste actiekaart en onderzoekt of hij een eigen dobbelsteen op een vrije plaats op het speelbord kan plaatsen. Is er een vrije plaats, dan rolt hij een dobbelsteen en plaatst die met de gegooide zijde op dat vakje. Lukt dit niet (omdat alle vakjes die overeenkomen met de aangeduide posities op de actiekaart bezet zijn) dan komt de volgende speler aan de beurt.
Het spel eindigt als ofwel een speler zijn zesde dobbelsteen kan plaatsen ofwel als alle 24 dobbelstenen op het speelbord staan (bij 4 spelers). Alle spelers maken nu de som van hun geplaatste dobbelstenen om de winnaar te bepalen.
.: Spelidee 2
Alle 24 dobbelstenen worden op willekeurige plaatsen op het speelbord geplaatst. Ontdekt een speler een dobbelsteen op een positie die overeenkomt met zijn getrokken actiekaart, dan mag hij deze dobbelsteen nemen.
Zodra een speler 6 dobbelstenen kan verzamelen (kleur of waarde onbelangrijk), eindigt het spel.
.: Spelidee 3 (voor twee spelers)
Beiden krijgen 6 dobbelstenen in één kleur. De spelers gooien gelijktijdig één eigen dobbelsteen. Wie het hoogst gooit, neemt een actiekaart en probeert zijn dobbelsteen op het aangeduid (lege) vakje te plaatsen.
Wie het eerst alle eigen dobbelstenen kan plaatsen, wint het spel.
Commentaar
Deze spelvormen zijn interessant omdat kinderen leren kijken naar een XY-assenstelsel en ondervinden dat eenzelfde actiekaart meerdere mogelijkheden biedt. Doordat er geen coördinaten gebruikt worden, zoeken ze naar een andere manier om de positie van een bepaalde plaats op het speelbord te kunnen ontdekken. Meestal tellen ze vanuit het midden: 2 naar rechts, 3 naar beneden. Dat is de eerste stap in het leren werken met coördinaten. En daarin slaagt dit spelidee prima.