Bron: Spellenlab
Deze veelvuldig bekroonde spelauteur slaagt er opnieuw in om een schitterend spel op de markt te brengen. Het spel bestaat uit 36 bontgekleurde kaarten in de vorm van een sneeuwvlok (drie zeshoeken aan elkaar). Op elke hoek van de sneeuwvlok staan twee cijfers (1-6) op een gekleurde achtergrond waarmee gerekend zal worden. Calculi (what’s in a name?) is dus een rekenspel en koop je niet om even gezellig thuis te spelen. De kleuren op de kaarten die in de loop van het spel tegen elkaar geplaatst worden, moeten met elkaar overeenkomen (dominoprincipe).
Het spel biedt een drietal varianten aan: van een eenvoudig optel- en aftrekspel tot het rekenen met ALLE basisbewerkingen. De rugzijde van de kaarten toont de moeilijkste variant waarbij drie doelgetallen reeds bepaald zijn en waarbij je goed moet uitkijken op welke plaats je een kaart moet aanleggen om zo veel mogelijk doelgetallen te vormen.
Bij de eerste spelvariant A wordt om de beurt een kaart passend aangelegd (kleuren moeten overeenkomen). Het aanleggen van een kaart zal altijd lukken, maar het scoren zelf (door het vormen van een gekleurde driehoek) zal niet steeds lukken. Bij het aanleggen van een kaart zijn er verschillende kleurencombinaties mogelijk. Wanneer met de uitgespeelde kaart een driehoek van dezelfde kleur kan gevormd worden, wordt er gescoord: de som van de cijfers wordt gemaakt. Kan de speler bij het leggen van één kaart , twee of zelfs drie driehoeken vormen, dan worden alle sommen van deze driehoeken samengeteld.
Bij de eenvoudige puntentelling noteert elke speler zijn gevormde som en als iedereen aan de beurt is geweest, worden de scores met elkaar vergeleken en er volgt een validering: de `uitbetaling' gebeurt met gekleurde chips: de hoogste score krijgt 4 punten, de volgende 3,... en de laagste score 1 punt. Je kan ook kiezen om een moeilijkere puntentelling te houden waarbij na elke spelbeurt alle tussenuitkomsten op een blad genoteerd worden en op het einde van het spel opgeteld worden. Wie dan de hoogste score heeft, wint het spel.
Dit is een schitterend rekenspel voor jonge kinderen (vanaf 6 à 7 jaar) waarbij twee belangrijke aspecten sterk naar voor komen: het tellen tot 20 en het zoeken naar een passend kleurenpatroon. Snelheid bij uitvoering is niet belangrijk: heel vlugge spelers zullen duidelijk minder goed scoren dan spelers die zich goed concentreren en goed nadenken over de te vormen combinatie. Dit komt soms wat storend over op de medespelers, want die vinden het wachten vervelend.
Je kan variant A iets moeilijker maken door de cijfers in elke gevormde driehoek niet op te tellen maar met elkaar te vermenigvuldigen. Daardoor krijgt hetzelfde spelmechanisme een meerwaarde voor kinderen vanaf 10 jaar.
Bij spelvariant B en C wordt de rugzijde van de kaarten gebruikt. Daarop staan in het midden drie zwarte en drie witte getallen.
Variant B: Alle kaarten liggen met de rugzijde naar boven op één stapel. De bovenste kaart wordt omgedraaid (en wordt straks ook gelegd). De te vormen doelgetallen staan op de volgende kaart (de bovenste kaart van de trekstapel). Kan men met de cijfers op de gekleurde zijde één van die zwarte getallen vormen door optellen of aftrekken, dan scoor je een punt (twee doelgetallen, twee punten). Uiteraard is het zo: hoe meer zwarte doelgetallen gevormd worden, hoe hoger de score. Als de laatste kaart getrokken wordt, dan neem je een willekeurige kaart van de reeds gespeelde kaarten en draai je deze om zodat de zwarte getallen zichtbaar worden.
Bij de C-variant wordt gespeeld met de witte getallen: het omvat hetzelfde spelsysteem als bij variant B maar nu zijn alle bewerkingen toegestaan en zijn de doelgetallen uiteraard groter. Deze variant vertoont veel gelijkenissen met het spelidee van “Trio” waarbij ook gerekend wordt met drie cijfers naar een bepaald doelgetal toe. Spel C kan daardoor zelfs in de eerste graad van het secundair onderwijs zijn plaats opeisen.
Dit spel ziet er misschien niet uit als een rekenspel (het komt op de verpakking eerder over als een variant op Triominos) maar Calculi is heel zeker een must voor gebruik in hoekenwerk vanaf de tweede graad in het basisonderwijs. Misschien is Calculi niet onmiddellijk een spel om in de huiskring te spelen, maar het mag het zeker een plaats opeisen in elke school (vanaf einde eerste leerjaar, over derde en zesde leerjaar heen tot en met de eerste jaren van het secundair onderwijs).