Bron: Spellenlab
Het speelbord toont een coördinatenstelsel waarbij zowel de X-as als de Y-as van -6 tot +6 gaan. Het centrale punt met coördinaat (0,0) wordt “origin” genoemd (want daar starten de pionnen). Twee draaiwijzers bepalen met welke coördinaat rekening gehouden moet worden. De X-as wordt in dit spel “integer” genoemd en de Y-as krijgt de naam “chess” (?). Beide wijzers zijn in 13 zones onderverdeeld en tonen de getallen van -6 tot +6 (inclusief de 0). Voor elke speler is een set van 8 gekleurde pionnen voorzien.
Wie aan de beurt komt, plaatst een eigen pion op de “origin” plaats, draait beide wijzers, verplaatst eerst zijn pion volgens de X-as richting en vervolgens volgens de Y-as richting.
Nadat elke speler zijn eerste pion op deze wijze heeft ingebracht, heeft hij vervolgens keuze uit de volgende mogelijke zetten:
a) plaats een nieuwe pion vanuit de “origin” plaats;
b) verplaats een reeds geplaatste pion volgens de nieuwe aanwijzingen van de draaiwijzers;
c) verplaats een reeds geplaatste pion volgens de x waarde en een andere pion volgens de y waarde;
d) verplaats slechts één pion volgens de x of y waarde (negeer dus de andere waarde).
Waarom je pionnen op bepaalde plaatsen wenst te krijgen, hangt af van het afgesproken doel. De auteur voorziet vijf varianten:
1) Locatie en bewegingen
Pionnen kunnen enkel naar onbezette velden worden verplaatst. Je wint als je 5 pionnen in eenzelfde rij, kolom of diagonaal bezit.
2) Slaan
Om een vreemde pion te slaan, moet je er precies op terecht komen. Verwijder de pion die geslagen wordt van het speelbord en bewaar die als trofee. Het kan gebeuren dat een pion twee andere pionnen in één beurt kan slaan (na zowel de x als y beweging). Je wint als je de eerste bent die 6 pionnen van tegenstanders kan slaan.
3) Toevluchtsoord
Het speelbord bevat in elke hoek 9 wat donkerder gekleurde plaatsen. De spelers proberen hun pionnen naar deze toevluchtsoorden te bewegen. Wie als eerste 6 eigen pionnen in deze zones kan bewegen, wint het spel.
4) Verstoppertje
Deze variant combineert elementen van Slaan en Toevluchtsoord. Bij elke beurt bepalen de spelers of ze een nieuwe pion in het spel brengen of een reeds geplaatste pion verder bewegen. Pionnen die in toevluchtsoorden staan, zijn veilig. Maar deze pionnen kunnen wel opnieuw aanvallen om te slaan. Zodra 10 pionnen geslagen werden (kleur doet er niet toe) eindigt het spel. Je wint als je dan nog de meeste pionnen op het speelbord bezit.
5) Verborgen schat
De gele pionnen worden acht schatten. De overige pionnen kunnen door drie spelers gebruikt worden. Bij de start van het spel worden de 8 gele schatten willekeurig over het speelbord verdeeld. Als je pion op zo’n schatplaats eindigt, dan heb je een schat te pakken. Wie de meeste schatten bezit, wint het spel.
Commentaar:
Alle vijf varianten leren je leerlingen echt om het coördinatenstelsel te oefenen. Zowel het inbrengen als het verplaatsen van je pionnen gebeurt steeds op dezelfde consequente wijze: eerst de pion over de X-as links of rechts bewegen en vervolgens over de Y-as naar boven of naar beneden verplaatsen. Maar als je je beperkt tot het verschuiven van een pion dan leer je volgens ons niet echt iets bij. Het is beter om als volgt te werken:
Een pion staat b.v. op (-3,4) en de speler draait X=2 en Y=-6 dan kan je eisen dat de speler aan beurt eerst nadenkt op welke coördinaat zijn pion zal terechtkomen vooraleer hij die daadwerkelijk verplaatst. Hij bestudeert de situatie en zegt (-1,-2), verplaatst nu zijn pion twee stippen naar rechts en vervolgens zes stippen naar beneden en controleert zijn nieuwe positie met zijn uitgesproken coördinaat. Als dit correct is, blijft zijn pion staan. In het andere geval komt meteen de volgende speler aan de beurt.
Enige minpunt is de leesbaarheid en de oriëntatie. Wie naar het speelbord kijkt dat omgekeerd voor zich ligt, wordt benadeeld (en leert misschien verkeerde gewoonten aan). Alle spelers zitten het best aan dezelfde zijde van de tafel. Dat zit niet zo comfortabel.
Het spel wordt gestuurd door een draaiwijzer. Dat betekent dat een portie geluk belangrijk wordt. Maar hoe meer pionnen je op het speelbord hebt, hoe meer mogelijkheden ontstaan (en hoe langer een speler aan beurt tijd nodig heeft om zijn beste zet te bepalen).
Integer Chess bekoort door zijn eenvoud. Welke variant je ook probeert, het spel kan heel vlug uitgelegd worden en een partij duurt niet zo vreselijk lang. Een aanrader voor elke wiskundekast op school.