Bron: Spellenlab
Dit spel oefent via twee varianten je kennis over breuken in.
Het speelbord toont een groot 16x16 raster. In elk van de vier hoeken zijn er 6 vakjes weggelaten en over het veld verspreid liggen 8 donkere vakjes. Daarnaast bevat de doos 107 kartonnen tegels: 21 met afbeeldingen van breuken en 86 met breuken (waarvan de noemer 2, 3, 4, 6, 8 of 12 is). Sommige van die breuken zijn onvereenvoudigbaar, andere kunnen nog verder vereenvoudigd worden.
.: Spel 1: Breuken paren
Bij deze variant kan je als leerkracht een keuze maken uit drie opties: ofwel moeten breuken herkend worden (kaartje met breuk naast kaartje met afbeelding leggen); ofwel moeten gelijkwaardige breuken bij elkaar geplaatst worden (4/6 en 2/3); ofwel moeten twee breuken bij elkaar liggen waarvan de som 1 is (4/6 en 1/3).
De te selecteren tegels worden verdekt op tafel gelegd. Vier willekeurig gekozen tegels worden op vier donkere vakken geplaatst en elke speler krijgt 4 tegels. Om beurt plaatst elke speler een tegel op het speelbord en neemt een nieuwe tegel bij. In elke rij en kolom mogen per groep hoogstens twee tegels naast of onder liggen en nergens mogen precies twee dezelfde tegels tegen elkaar liggen. De geplaatste tegels vormen eilanden. Spelers mogen nieuwe tegels plaatsen aan reeds bestaande eilanden of ze mogen een nieuw eiland opstarten door een tegel op een overblijvend donker vak te leggen. Verschillende eilanden mogen elkaar hoek aan hoek raken maar nooit zijde aan zijde.
Eilanden bestaande uit twee tegels scoren 1p. Bij de eerste twee opties scoren eilanden bestaande uit zeven tegels 3p. En bij de laatste optie scoort een eiland van vier tegels ook 3p. De speler met de hoogste score wint.
.: Spel 2: Breuken trio’s
Bij deze spelvariant kan gekozen worden uit 5 verschillende opties:
(a) één beeldkaart + twee gelijkwaardige breuken;
(b) drie gelijkwaardige breuken waarvan minstens twee breuken anders zijn;
(c) drie breuken waarvan de som 1 of 2 is;
(d) drie breuken waarvan de som 1 of 2 is en waarbij + en - mogen voorkomen;
(e) drie breuken waarmee een natuurlijk getal van 1 tot 10 kan berekend worden door gebruik te maken van de vier basisbewerkingen (+,-,x,:).
De te selecteren tegels worden verdekt op tafel gelegd. Vier willekeurig gekozen tegels worden op vier donkere vakken geplaatst en elke speler krijgt 4 tegels. Om beurt plaatst elke speler een tegel op het speelbord en neemt een nieuwe tegel bij. Tegels mogen aan reeds geplaatst tegels gelegd worden of een nieuw trio kan opgestart worden op een donker vak. In elke rij en kolom mogen hoogstens drie tegels liggen en nergens mogen precies twee dezelfde tegels tegen elkaar liggen.
Bij opties (d) en (e) moeten de spelers hun berekening uitleggen.
Het scoren hangt af van de gekozen optie:
(a) 1p per trio
(b) 3p per trio bestaande uit 3 verschillende breuken; 2p voor een ander trio
(c) (d) (e) de berekende som is de score
Commentaar:
Dit breukenspel heeft iets. De begeleidende leerkracht kan de moeilijkheidsgraad zelf bepalen. Hij heeft de keuze uit 8 verschillende werkvormen. Het spel kan ingezet worden vanaf de eerste kennismaking met breuken tot zelfs in het secundair onderwijs.
De afwerking valt mee. De kleuren zijn misschien iets te donker gekozen en de achtergrond op de tegels had iets zachter mogen zijn. De leesrichting is wel belangrijk. Het speelbord moet voorzichtig gedraaid worden om te beletten dat de reeds geplaatste tegels verschuiven.