Alle spelers lossen gelijktijdig een verschillende puzzel bestaande uit twee of drie pentomino's op. Wie daar als eerste in slaagt mag zijn opdrachtkaart behouden. Probeer de meeste kaarten te vezamelen.
Omschrijving
Bron: Spellenlab
Dit kleine doosje bevat 4 keer 7 puzzelstukken in vier verschillende kleuren en 32 dubbelzijdig gedrukte opdrachtkaarten. Deze opdrachtkaarten tonen vormen waarin twee of drie puzzelstukken kunnen geplaatst worden. De kleine puzzelstukken kunnen effectief op de kaarten gelegd worden. De 32 opdrachtkaarten worden per kleur gesorteerd. Elke stapel wordt op dezelfde manier samengesteld: alle kaarten met opdracht twee puzzelstukken aan dezelfde zijde. De spelers bepalen met welke moeilijkheidsgraad ze spelen. Wordt er b.v. gekozen voor moeilijkheidsgraad “3” dan worden deze vier stapels open op tafel geplaatst met de zijde “2” naar boven. De 28 puzzelstukken worden eveneens in het midden van de tafel gelegd. Het is dus niet zo dat elke speler met eenzelfde kleur speelt. De startspeler neemt de bovenste opdrachtkaart van een stapel en legt deze voor zich neer (zonder evenwel om te draaien!). Vervolgens neemt elke volgende speler ook een opdrachtkaart maar telkens van een andere gekleurde stapel. Nu bezit elke speler een gele, blauwe, groene of rode opdrachtkaart. Maar met welke puzzelstukken zal moeten gewerkt worden weet nog niemand. De startspeler roept nu “Ubongo” en iedereen draait nu gelijktijdig zijn opdrachtkaart om, bekijkt de twee of drie noodzakelijke puzzelstukken, zoekt die vanuit het midden van de tafel en probeert nu zo vlug mogelijk deze in te passen in de voorgedrukte vorm. Wie daar als eerste in slaagt roept opnieuw “Ubongo” en begint nu te tellen tot aan een vooraf afgesproken getal (b.v. 5, 10 of zelfs 20). Elke andere speler die binnen deze tijd ook zijn puzzel kan maken, scoort ook deze kaart. Het spel gaat zo verder totdat de vier stapels opdrachtkaarten opgebruikt zijn. De speler die de meeste kaarten voor zich liggen heeft, wint het spel. De verschillen met de oorspronkelijke uitgave zijn duidelijk: geen centraal speelbord met diamanten; geen dobbelsteen die bepaalt welke puzzel op de grote opdrachtkaart moet opgelost worden; een verlaging van moeilijkheidsgraad (van 3 en 4 puzzelstukken naar 2 en 3); geen zandloper die steeds eenzelfde tijd aangeeft; geen tactisch gedoe met het doelgericht verzamelen van diamanten. De puzzelstukken in deze uitgave zijn slechts aan één zijde in kleur gedrukt. Dat betekent dat je deze puzzelstukken niet kan omdraaien. Bovendien zijn de vier sets niet gelijk aan elkaar. De vier kleuren bevatten niet steeds dezelfde soort puzzelstuken. Dat is een belangrijk verschil met de basisdoos. Dat is wellicht de reden waarom er nu gekozen werd voor opdrachten met slechts 2 of 3 puzzelstukjes (i.p.v. 3 of 4). Het moet wel gezegd dat de opdrachten niveau 2 heel makkelijk zijn voor wat oudere spelers. Vandaar dat de startleeftijd in deze kleine editie verlaagd werd. De nieuwe wijze waarop met de tijdsdruk omgegaan wordt, bekoort. Je bent nu niet meer afhankelijk van een neutrale zandloper maar wel van de snelheid waarmee de eerste speler er in slaagt om zijn puzzel te maken. Dat is goed (en goedkoop in productie) gevonden. Deze Ubongo lijkt ons uitermate geschikt in klassen van het basisonderwijs. Voor het middelbaar onderwijs is dit echter te makkelijk.