Bron: Spellenlab
Wie op zoek is naar een spel waar spelers heel interactief voor sfeer zorgen, moet dit even uittesten.
De spelers stellen een groep gangsters voor die ’s avonds rond de tafel samenkomen om de buit te verdelen. Maar, zoals vaak in dat milieu voorkomt, de spelers vertrouwen elkaar niet echt. Ze bedreigen elkaar met pistolen (uit schuimrubber) en hopen dat hun tegenstanders zich terugtrekken zodat de buit over minder spelers te verdelen valt.
Tijdens het spel wordt 8 keer een buit verdeeld. Elke ronde speelt elke speler één van zijn kogelkaarten. Wie uiteindelijk het meeste geld bijeenkrijgt, wint het spel.
Aan het begin van elke ronde worden vijf bankbiljetten omgedraaid. Iedereen bekijkt de te verdelen buit en schat in welke kogelkaart hij deze ronde zal gebruiken. Iedereen beschikt over 5 “clic” kaarten (losse flodders), 2 “bang” kaarten (goede kogels) en 1 “bang bang bang” kaart (zeer goede kogel).
Iemand telt af tot 3. Bij “3” richt iedereen gelijktijdig zijn pistool op een medespeler om die ervan te overtuigen zich in deze ronde terug te trekken (en daardoor geen deeltje van de te verdelen buit te ontvangen). Iedereen weet echter van elkaar dat elke speler slechts in 3 ronden echt kan schieten. 5 van de 8 kogelkaarten zijn immers losse flodders waarmee je kan dreigen (bluffen). Maar als je echt beschoten wordt, stapelen de verwondingen zich op. Voor elke kogel die je treft, ontvang je een wondfiche. Wie in de loop van het spel zich drie keer verwond, ligt onherroepelijk uit het spel!
Nu moet iedereen even nadenken of hij zich vrijwillig terugtrekt. Er wordt opnieuw tot 3 geteld en ofwel blijf je in het spel of leg je je karakterkaart plat op tafel om aan te geven dat je als een lafaard je wil terugtrekken. In dat geval krijg je een schandefiche.
Wie op dit moment een pistool gericht heeft op een speler die zich vrijwillig wil terugtrekken, neemt ook niet verder deel aan de lopende ronde (een erecode bij gangsters stelt dat je nooit schiet op iemand die vrijwillig zijn deel van de buit wil opgeven...).
Nu wordt onderzocht of er spelers zijn die een superkogel (bang bang bang) geladen hebben. Wie door dergelijke kogel geraakt wordt, ontvangt een wondfiche (en maakt dus geen aanspraak meer op de buit van deze ronde). Vervolgens worden alle overige kogelkaarten omgedraaid. Sommige spelers roepen “oef” omdat een losse flodder in het pistool zit dat op hen gericht was en anderen vloeken omdat ze toch nog geraakt werden door een kogel.
Het verschil tussen een “bang bang bang” en een gewone “bang” is dat bij die superkogel er niet kan teruggeschoten worden (tenzij beide spelers dezelfde superkogel op elkaar gericht hadden). Bij een simpele “bang” kan wel door iedereen teruggeschoten worden.
Wie nu nog steeds overeind staat, mag zich in de handjes wrijven. De beschikbare bankbiljetten worden netjes over de spelers verdeeld. En met netjes verdelen, wordt wel echt netjes verdelen bedoeld. De buit wordt zodanig verdeeld dat iedereen precies evenveel krijgt. De bankbiljetten kunnen echter niet omgewisseld worden tegen kleinere coupures waardoor eventueel bankbiljetten blijven liggen voor de volgende verdeelronde.
Op het einde van de achtste ronde telt iedereen zijn geld (althans diegenen die nog in leven zijn...). Voor elke schandefiche wordt $5.000 afgetrokken van de som. De rijkst nog levende speler wint het spel.
Een stelletje volwassenen die elkaar bedreigen met een (speelgoed) pistool, dat is vragen om sfeer. Daar moet dit spel het van hebben. De hierboven beschreven basisregels zorgen voor een vlot en pretentieloos half uurtje. Binnen de blufspellen staat dit spel garant voor plezier, veel plezier. Het doet zo’n deugd nog eens een pistool te mogen richten op een medespeler...
Voortdurend moet je een aantal situaties proberen in te schatten: Wie zal op mij richten? Zal mijn kandidaat-slachtoffer ook door de anderen uitgekozen worden? Welke kogel zal ik nu laden? Welke kogels zitten in de pistolen die nu op mij gericht zijn? Moet ik me nu echt terugtrekken? Hoe groot is de kans dat ik een derde (fatale) wondefiche krijg? Is de buit in deze ronde de moeite waard om verdeeld te worden? Enz.
Op de doos staat als minimum aantal 4 spelers vermeld, dat is dan ook echt het absolute minimum. Ik zou liever met 6 spelers rond de tafel zitten. Dit spel vraagt een hogere bezetting.
De illustrator van dienst, Gérard Mathieu, is dezelfde die ooit Supergang (van Ludodélire) getekend heeft. De auteurs brengen dit spel inderdaad als hommage op aan die heel interessante Franse firma.
Wie zich nog verder wil verdiepen in dit spelconcept moet de varianten bestuderen. Zo zorgen 10 superkrachtkaarten voor nog meer interactie tussen de spelers en is er een variant waarbij er een infiltrant van de politie tussen de spelers zit die bij aanvang incognito opereert, maar voor het einde van de 6de ronde probeert versterking te vragen om in leven te kunnen blijven.