Bron: Spellenlab
Deze gratis uitbreiding (als je de blikken jubileumeditie aankoopt) bevat 7 kaarten met het cijfer ‘0’. Daardoor kan het spel slechts met 7 spelers gespeeld worden, maar dat is niet zo erg.
Wolfgang Kramer werkt al meer dan 10 jaar aan de spelregels van zijn klassieker en heeft via de vele varianten het mechanisme steeds meer verfijnd. Er is echter één kritiek waar hij nog steeds wakker van ligt: het kaartspel draait rond minpunten. Met deze variante wordt nu positief gedacht. Het gaat er nu om om zoveel mogelijk kaarten te verzamelen tijdens het spel. Elk hoorntje op elke verzamelde kaart brengt de speler nu pluspunten op.
Van de 104 kaarten uit het basisspel worden eerst vier willekeurige kaarten open op tafel gelegd. De zeven ‘0’-kaarten worden nu in de resterende pak vermengd en elke speler krijgt 15 kaarten in de hand.
Elke ronde kiezen de spelers één of twee kaarten uit en leggen die verdekt voor zich neer. Daarna worden alle kaarten open gedraaid. Wie de kleinste kaart gekozen heeft, begint als eerste en legt deze kaart aan. Het kan gebeuren dat eenzelfde speler hierdoor beide geselecteerde kaarten tegelijk moet aanleggen.
Omdat het nu de bedoeling is om zoveel mogelijk kaarten te verzamelen, probeert iedereen te mikken naar de zesde kaart in een rij. Wie hierin slaagt, neemt de eerste vijf kaarten, legt deze voor zich neer op tafel en schuift zijn zesde kaart naar links zodat deze de nieuwe startkaart van die rij wordt.
Wie een ‘kleinere’ kaart uitspeelt dan de vier laatste kaarten in de vier rijen, moet zijn kaart in de rij met het hoogste eindgetal leggen. Die speler moet geen kaarten nemen (tenzij deze kaart de zesde kaart in de betreffende rij zou zijn).
De ‘0’-kaarten hebben een speciale betekenis. Wordt een dergelijke kaart samen met een andere getallenkaart gespeeld, dan geldt bij het aanleggen van de kaarten een andere volgorde. Nu wordt niet gekeken naar de laagst uitgespeelde kaart. Eerst wordt de kaart die samen met de ‘0’-kaart gespeeld werd aan een van de vier bestaande rijen aangelegd (zoals gewoonlijk). Daarna wordt terug gekeken naar de klassieke volgorde van uitspelen. Een ‘0’-kaart laat je m.a.w. toe om een hogere geselecteerde kaart toch als eerste te kunnen spelen.
Wie op een gegeven moment geen kaarten meer bezit, neemt niet verder deel aan het spel. Het spel eindigt als geen enkele speler nog handkaarten heeft. De som van de hoorntjes op je verzamelde kaarten vormen je pluspunten. Een nieuwe ronde start. Na evenveel ronden als deelnemende spelers wint de speler met de meeste pluspunten.
Wie het basisspel heel veel gespeeld heeft, moet wennen. Deze variante speelt totaal anders. Je moet op een heel andere wijze redeneren. Maar het went. Deze manier van spelen heeft iets.
De meeste van onze testspelers vinden de verdeling van de '0'-kaarten niet eerlijk. Indien elke speler bij de start er eentje krijgt, kan iedereen zijn moment afwachten om de kaart in te zetten. Wie deze huisregel eraan toevoegt, ervaart het spel als meer uitgebalanceerd.