De Einsteincode 2005

Dit is een kaartspel die veel gelijkenissen vertoont met het spel “De Da Vinci code” en “Mastermind”. 36 cijferkaarten en 16 codekaarten met de letters x, y, z en t vormen de basis van dit spel. Met de letterkaarten wordt een code gevormd die door de andere spelers geraden moet worden. En raden is hier inderdaad het correcte woord. Met de cijferkaarten worden veelvouden van 4 gevormd die op hun beurt overeen komen met een letter.
Elke speler ontvangt vier codekaarten en legt die verdekt in een zelfgekozen volgorde voor zich neer. De overige letterkaarten worden verdekt op de tafel gelegd, klaar voor de volgende ronde. De cijferkaarten worden geschud en als verdekte voorraadstapel op de tafel gelegd. De eerste speler neemt de bovenste vier kaarten en legt ze open. Met deze kaarten probeert hij een veelvoud van vier te vormen. Dit kan door de som te maken van 2, 3 of 4 kaarten en zo een veelvoud van 4 te vormen. Een speler draait b.v. de kaarten 1, 8, 3 en 3 om. Hiermee kan hij de volgende viervouden vormen: 8, 4 (1+3) en 12 (1+3+8). Het gevormde viervoud bepaalt meteen welke codekaart kan geraden worden bij één van de andere spelers. Een 4 komt overeen met de letter x, een 8 met de letter y, een 12 met de z en een 16 met de letter t. Wie dus een 8 kan vormen, kan kiezen tussen de letters x en y. De speler die aan de beurt is, zegt welke letter hij kiest bij één medespeler.
Per speelbeurt kan hoogstens één letter gekozen worden. Deze medespeler moet de aangewezen kaart omdraaien en ze aan alle spelers tonen. Als deze kaart juist geraden werd, dan blijft deze kaart met de letterzijde naar boven liggen. De speler die een kaart correct heeft geraden, blijft aan de beurt. Hij mag 4 nieuwe cijferkaarten nemen van de voorraadstapel nemen en een nieuw viervoud samenstellen om een codekaart bij een medespeler te raden.
Indien de codekaart niet overeen komt met de geraden letter, dan wordt deze kaart opnieuw verdekt in de code van de speler neergelegd. Wanneer je beurt voorbij is, worden alle cijferkaarten terug in de voorraadstapel gestopt en worden ze door de volgende speler opnieuw geschud. Hij neemt dan opnieuw 4 cijferkaarten en probeert op zijn beurt een viervoud te vormen.
In het spel zitten ook 2 jokers. De jokers zitten verstopt tussen de cijferkaarten. Wie een joker trekt heeft twee mogelijkheden: ofwel mag hij zijn kaarten die nog niet zijn geraden opnieuw door elkaar schudden en in een nieuwe zelfgekozen volgorde voor zich neerleggen. Ofwel mag die speler met de joker gebruik maken van zijn spelbeurt door met de overige kaarten een viervoud te vormen. Wanneer de code van een speler geraden werd, valt deze speler onmiddellijk af. Wie als laatste over blijft met nog een deel van zijn verdekte code, wint het spel.
Bij dit spel moet je nogal veel “raden” en rekenen is hier niet echt de basis. Je moet wat geluk hebben bij het trekken van de kaarten en vooral bij het raden van de cijferkaarten van de medespelers. Toch speelt het geheugen hier een grote rol: je moet goed kunnen de foutief geraden kaarten onthouden. Dit spel speelt het best met 4 of meer spelers.