Bron: Spellenlab
Dit is een prima heruitgave van het spel dat oorspronkelijk (in 1987) bij Franckh-Kosmos verscheen
Het spelmateriaal bestaat op het eerste zicht uit 48 identieke ruitvormige puzzelstukken. Maar als je goed toekijkt, herken je drie belangrijke vlakken bij een 3D-kubus: het bovenaanzicht en het linker- en rechterzijvlak. De doos bevat 16 linker- en rechterdelen en 12 gesloten en 4 open bovenaanzichten van kisten.
Het spel start met drie kaarten die samen één kubus (startkist) vormen. Om beurt neemt elke speler een extra kaart van de verdekte stapel. Ten vroegste vanaf de tweede keer aan beurt kan je proberen om kisten aan te bouwen. Kan je met twee kaarten één kist bouwen, dan scoor je één punt. Wie maar één kaart nodig heeft om één kist bij te bouwen, scoort twee punten. Wie er in slaagt om zonder extra kaarten (door de bestaande kistelementen te verschuiven) één kist bij te maken, scoort een driepunter.
De voorbeelden in de spelregels tonen situaties waarbij een speler door het inzetten van drie kaartjes liefst 9 punten scoort.
Vier van de 16 bovenaanzichten tonen open kisten. Bij jonge spelers worden deze niet gebruikt. Deze plaatjes mogen, éénmaal ze in de kistenstapel ingebouwd zijn, niet meer verplaatst worden. Er is wel één uitzondering toegestaan (zie voorbeeld in de spelregels). Het plaatsen van open kistdelen heeft dus een belangrijk gevolg op het aantal mogelijkheden achteraf. Je doet dit dus best niet te vroeg in het spel.
Als iemand aan beurt beweert niets te kunnen doen, maar een medespeler merkt dat dit toch kan, dan kan deze op tafel kloppen. Hij maakt een extra kist en ontvangt de punten. Als iemand echter onterecht klopt, krijgen alle medespelers 2p.
Zijn alle kaarten opgebruikt en kan niemand nog punten verdienen, dan eindigt het spel. De speler met de hoogste score wint.
De spelregels beschrijven nog een afbraakspel waarbij de pas gebouwde stapel kisten terug wordt afgebroken. In elke beurt moet precies één kist verdwijnen. Elke vrijgespeelde ruit telt dan voor één punt.
Commentaar:
De kaarten hebben hun oorspronkelijke lay-out behouden, maar zijn nu soberder ingekleurd. Hierdoor wordt het visueel makkelijker om bovenstukken van linker- en rechteraanzichten te onderscheiden.
Naast de basis spelregels bevat dit doosje ook een beknopte handleiding om het spel in school te gebruiken. Heel interessant zijn de 8 concrete opdrachten waarbij kubussen moeten gemaakt worden die voldoen aan welbepaalde voorwaarden.
Cubus bekoorde ons reeds bij zijn eerste uitgave. Deze (eerder educatieve) uitgave bekoort nog meer. Dit spel leert prima na te denken over de gevolgen van het verplaatsen van zijaanzichten bij 3D-figuren.