Bron: Spellenlab
Een achthoekig speelbord wordt tussen de spelers geplaatst. Op de rand zijn 8 vakken getekend. Bij twee spelers krijgt elk 8 speelstukken (2 kleuren), bij 3 of 4 spelers ontvangt elk een set van 4 speelstukken.
Bij de start van het spel is het speelbord leeg. Bij zijn beurt mag elke speler ofwel een nieuw eigen speelstuk in het spel brengen ofwel een reeds aanwezig speelstuk verplaatsen naar het vakje links of rechts.
De speelstukken zijn zo ontworpen dat ze bovenop elkaar kunnen gestapeld worden. Nergens mag een toren bestaande uit meer dan 4 speelstukken ontstaan.
Een nieuw speelstuk mag op een vrij vakje gezet worden maar evengoed op een reeds aanwezig speelstuk (ongeacht de kleur). Wil je liever een eerder geplaatst speelstuk verplaatsen, dan verschuif je dit eenvoudig naar het linker of rechter aangrenzend vakje. Zit je speelstuk midden in de toren dan verhuis je de bovenliggende speelstukken mee. Is het vakje waarnaar je je speelstuk verplaatst, bezet dan plaats je die gewoon er bovenop. Let er wel voor op dat je nooit meer dan 4 gestapelde speelstukken mag hebben.
Het doel is vrij eenvoudig: zorg ervoor dat je twee eigen speelstukken hebt die diagonaal ten opzicht van elkaar én op gelijk hoogte staan. Je hebt dus een “Diam” als je er b.v. in slaagt om in twee tegenover elkaar staande torens op de derde positie een eigen speelstuk te hebben.
Klinkt eenvoudig? Inderdaad. Tot je begint te spelen. Bij elke eerste partij constateer ik eenzelfde situatie: beginnende spelers beëindigen een partij redelijk vlug en doen dit meestal door nogal stomme zetten van de tegenspeler. Maar na de derde partij wordt er al heel anders gespeeld. Er zijn zoveel factoren waar je moet voor opletten. Wat is de ander van plan? Waar dreigt een “Diam”? Kan ik aanvallen of moet ik eerst nog een positie verdedigen? Loont het om meteen al mijn stukken in het spel te brengen? Of moet ik er minstens eentje sparen voor later?
Het spel speelt verrassend goed met drie spelers. Er wordt in dit geval meteen 2 tegen gespeeld. Maar de speler die alleen speelt, beschikt over twee sets speelstukken. De speelvolgorde zorgt ervoor dat speler 1 (die alleen tegen de twee andere speelt) meer aan beurt komt dan bij een traditioneel spel: 1-2-1-3-1-2-1-3-...
Diam laat zich vlot uitleggen, een partij duurt helemaal niet lang en verloopt toch steeds weer anders. Ik kan begrijpen waarom dit spel in Frankrijk reeds enkele onderscheidingen gekregen heeft.