Bron: Spellenlab
De junglekaartjes leg je in een rooster van 5 x 5. De resterende worden op een gedekte stapel gelegd.
Je laat voldoende tussenruimte tussen alle junglekaartjes, zodat de houten kameleons ertussen kunnen lopen.
Er zijn twee dobbelstenen:
- op de stippendobbelsteen 1-3 staat het aantal stappen dat je kameleon mag nemen
- op de cijferdobbelsteen 1-6 staat hoeveel insecten je kameleon mag eten
In je beurt dobbel je met beide dobbelstenen, je verplaatst je kameleon tussen de kaarten (elk kruispunt tussen 4 kaarten is een stopplaats).
Je draait een aantal insectenkaartjes om tot je het precieze aantal van de cijferdobbelsteen bekomt. Die kaartjes mag je dan naast je eigen kameleonfiche gedekt op een stapel leggen.
Staan er te veel insecten op? Jammer, je draait alle kaartjes terug om. Onthoud welk aantal insecten op welke kaartje stond.
Heb je alle vier de kaartjes omgedraaid en bekom je nog te weinig insecten? Jammer, ze zijn hier erg goed verstopt, draai te kaartjes terug.
De gaten die ontstaan, worden terug aangevuld met kaartjes vanop de gedekte stapel.
Als je de lege gaten niet meer kunt opvullen, is het spel afgelopen.
Tel het aantal insecten op je kaartjes. Wie de meeste insecten kon vangen, is de winnaar.
Dit is geen eenvoudig geheugenspel. Het is uitdagend om te onthouden welke kaartjes waar liggen, ook omdat je door de stippendobbelsteen niet zomaar overal geraakt wanneer je dat zelf wil. Ook moet je voortdurend verschillende kaartjes samen tellen om aan 4 of 5 insecten te geraken.
Er is nog een uitdagendere variant waarbij je enkel insecten van je eigen kleur mag eten.