Bron: Spellenlab
Troje wordt nogmaals op verrassende wijze ingenomen, deze keer op een speelbord. De spelers zijn daarbij de indringers en proberen elkaar de loef af te snijden. Er is dus niet meteen grote eensgezindheid bij deze invasie. Dat dit misschien historisch helemaal niet klopt, doet er eigenlijk niet toe. Het spelmateriaal brengt je trouwens echt in de sfeer van de legende.
Elke speler kiest bij de start een kleur. Van elke kleur worden dan de 10 pionnen in de zak gestopt. De twee neutrale pionnen blijven apart staan en zijn enkel op het einde van het spel belangrijk. Centraal op het speelbord staat een groot 3-dimensioneel paard. Daarin worden in het begin twee helden (die uit de zak getrokken worden) geduwd en dit zodanig dat ze niet meer zichtbaar zijn. Belangrijk is wel dat iedereen weet welke kleuren deze helden hebben want daar draait alles om: alleen wie voortdurend onthoudt welke twee helden in het paard verborgen zitten, heeft een grotere optie op de overwinning.
Doel is de meeste punten te verzamelen. Deze score is volledig afhankelijk van het stadsdeel en van het aantal pionnen dat daar uiteindelijk terecht komt. Elk stadsdeel heeft een eigen waarde (0, 1 of 3 punten) en een schatkaart (ook 0, 1 of 3 punten) als bonus. Uiteindelijk telt ook elke aanwezige (eigen én vreemde) pion voor 1 punt. Per stadsdeel zijn al deze punten voor de speler die er de meerderheid heeft aan pionnen. Bij gelijkheid scoort de speler met de op één na meeste helden! (Alex Randolph gebruikt hier een spelregel die ook in “Pas op voor de gier” opduikt.)
Een speelbeurt bestaat steeds uit twee opeenvolgende fasen. Als eerste beslist de speler aan beurt hoeveel nieuwe pionnen hij in het spel wil brengen. Dat een speler hier niet zomaar een vrije keuze heeft is erg belangrijk. Na de melding wordt de bovenste heldenkaart omgedraaid. Daarop staat steeds het cijfer 1, 2 of 3. Alleen wie een kaart draait waarop het aantal groter of even groot is als opgegeven mag ook effectief spelen. In het andere geval is de beurt direct voorbij! Als je mag spelen, dan draai je eerst het paard in de richting van het stadsdeel waarin je een held wil plaatsen. Daarna kies je één van de drie klaarstaande helden (deze worden voor elke beurt reeds getrokken en naast het bord geplaatst) en duw je deze in het paard. Door deze actie schuift de onderste pion uit het paard en komt dit op het gekozen stadsdeel terecht. Bij de keuze van het stadsdeel moet wel uitgekeken worden want het maximum aantal aanwezige pionnen is beperkt. Bij 3 spelers mogen slechts 5 invallers aanwezig zijn, bij 2 of 4 spelers zijn dit er 7. Voordat een volgende pion in het paard wordt geschoven, moet eerst nog gecontroleerd worden of door de vorige actie in dat stadsdeel een tweede pion van eenzelfde speler terecht kwam. In dat geval is mag deze speler namelijk de schatkaart in dat stadsdeel bekijken.
Wordt bij de controle van de heldenkaart de drietand van Posseidon zichtbaar, dan krijgt de speler aan beurt een dubbel voordeel. Hij mag enerzijds twee schatkaarten van plaats wisselen en anderzijds drie helden in het spel brengen. Het opgegeven aantal vervalt hierbij. Zodra alle gekleurde pionnen over de stadsdelen verspreid staan, kan de eindscore bepaald worden.
Bij het spelen moet voortdurend uitgekeken worden en alleen spelers met voldoende tactisch doorzicht én een goed geheugen zullen hun weg vinden in dit spel. Dat dit heel wat meer is dan zomaar een eenvoudig geheugenspel wordt tijdens een partij snel duidelijk.
Alex Randolph heeft het schitterende thema van het Trojaanse paard hier handig en attractief omgezet in een aantrekkelijk spel. Dat niet iedereen even gecharmeerd is, moet niet verbazen. Deze creatie duikt slechts af en toe op tweedehandsmarkten op. Wie zich aangetrokken voelt tot het thema of het spelmechanisme moet zeker niet aarzelen!