Bron: Spellenlab
Deze editie ziet er langs de buitenkant een beetje anders getekend uit maar bevat wel herschreven spelregels. Het lijkt erop of de bedenkers enkele varianten uit de vorige editie (2000) nu gebruiken als basisregels.
De algemene opdracht voor alle spelers is gelijk: de alleenheerschappij over alle 42 gebieden. De bijgeleverde opdrachtkaarten gelden enkel voor de variant “Opdracht Risk”.
De startpositie verloopt ook anders. De spelers krijgen nu geen gebiedskaarten maar mogen heel eenvoudig elk om beurt een gebied naar keuze bezetten met één eigen infanterie. Daarna versterkt iedereen om beurt een eigen gebied naar keuze met een leger totdat de basisvoorraad op het speelbord staat. Bij een spel met 4 spelers b.v. beschikt elke speler over 30 startlegers. De 42 beschikbare gebieden worden dus als volgt verdeeld: 11-11-10-10. Daarna kunnen de spelers nog gemiddeld 3 extra legers per eigen gebied bijplaatsen. Maar je kan evengoed bepaalde regio’s super sterk maken en andere bewust wat zwakker laten.
Het speelbord ziet er bijna gelijk uit. De lay-out oogt wat frisser en er is één gebied veranderd van naam: Zuidoost-Azië wordt nu Siam genoemd. Wel staan twee nieuwe elementen bijgetekend: een tabel voor de Gouden Cavalerist en een slagveldzone waarbij de aanvaller en de verdediger hun betrokken legers plaatsen.
De meeste spelregels kennen we nog van de vorige editie. Hier en daar zijn wat aanpassingen gebeurd.
Fase 1: versterkingen
De spelers beginnen eerst met het verwerven van extra legers. Per 3 bezette eigen gebieden krijg je één leger (=). Wie complete continenten bezet, heeft recht op 2 tot 7 extra legers (=). Het inruilen van gebiedskaarten verloopt anders. Bij de start van het spel staat een Gouden Cavalerist (een gouden pion) op de eerste plaats van zijn eigen tabel. Wie als eerste 3 gelijke gebiedskaarten inlevert, ontvangt 4 extra legers en verplaatst de Gouden Cavalerist naar het volgende vakje. De volgende speler die gebiedskaarten omruilt, ontvangt 6-8-10-15-20-...-60 extra legers. In de editie 2000 werd dit “Risk met toenemende versterkingen” genoemd (toen een variant). Er wordt nu ook geen bonus van 2 legers meer gegeven aan iemand die een gebiedskaart inruilt waar hij op dat moment legers staan heeft. Deze bonus valt in deze editie weg.
Fase 2: strijd
Deze fase verloopt nagenoeg identiek. Legers die willen aanvallen moeten aangrenzend staan. Je moet er minstens 2 hebben en je kan er maximum 3 inzetten. De legers die betrokken zijn bij het gevecht worden op een aparte zone op het speelbord geplaatst zodat iedereen visueel heel goed kan meevolgen wat de gevolgen zijn van de dobbelsteenworpen. Die methode, waarbij de hoogste dobbelsteen van beide partijen wordt vergeleken, is precies zoals in de editie 2000. Wie een invasie wint, verplaatst alle betrokken legers naar dat gebied, mag eventueel extra legers meesturen, maar moet er minstens eentje achterlaten.
Fase 3: troepenverplaatsingen
Deze fase wordt nu anders beschreven. Je mag één aanvullende troepenverplaatsing doen. Dat systeem kennen we, maar nu wordt expliciet vermeld dat die verplaatsing wel vertrekt uit een eigen gebied naar keuze, maar zich doorheen meerdere aangrenzende eigen gebieden kan voordoen. In de vorige editie verplaatsen de spelers legers uit één gebied naar één aangrenzend gebied. Nu mag die troepenverplaatsing over meerdere eigen aangrenzende gebieden gebeuren.
Fase 4: gebiedskaarten pakken
Ook nu krijgt de speler die een aanval lukt de bovenste kaart van de voorraad verdekt gebiedskaarten.
Deze gewijzigde spelregels zorgen niet meteen voor een totaal ander spel. Wie bepaalde varianten uit de vorige editie reeds gebruikte, zal zich niet zwaar moeten aanpassen. Voor de anderen wordt het wel even slikken: het doel is immers om alle tegenspelers uit te schakelen. Niet bijzonder leuk voor hen die tijdens het spel reeds vroeg uitgeschakeld worden!
Het kleurrijke (en goed geschreven) spelregelboekje bevat nog enkele leuke alternatieven.
In “Opdracht Risk” krijgt elke speler bij de start 4 verschillende opdrachten in stijgende moeilijkheidsgraad. Er zijn er nu 28 voorzien i.p.v. 14. Deze variant speelt zoals de editie 2000 met één pittig verschil. Wie een opdracht vervult, vertelt dit en probeert nu zijn volgende opdracht te vervullen. Maar zodra iemand zijn derde opdracht vervult, moet hij zijn vierde opdracht meedelen (en de kaart open op tafel leggen). Hierdoor weten de anderen wat je van plan bent en kunnen dit eventueel tegenwerken. De volgorde waarin je je opdrachten afwerkt, kies je zelf. Goed plannen is dus heel belangrijk.
Bij “Risk voor 2 spelers” worden naast de legers van beide spelers 4 neutrale legers opgesteld. Vroeger kreeg elke speler 40 startlegers en werd er één neutraal leger van 28 eenheden geplaatst. Nu krijgt elk 36 startlegers en worden er 4 neutrale legers met elk 24 eenheden op het speelbord geplaatst. Deze neutrale legers kunnen passief of actief zijn. Passieve neutrale legers gedragen zich min of meer zoals in de vorige editie. Actieve legers kunnen nu omgekocht worden om als bondgenoot te functioneren (inclusief versterkingen en verstevigingen).
Wij denken dat Risk eindelijk volwassen geworden is. Het beste van de vorige varianten werd herschikt tot een vlot, intuïtief oorlogsspel met uitstekende mogelijkheden tot afwisseling. Wie nog geen Riskdoos bezit, mag gerust deze editie aankopen. Risk blijft een klassieker binnen zijn genre en deze uitgave bekoort.