De Grote “Bijbel-Quiz”

200 kaartjes met elk 5 vragen liggen ter beschikking. De vragen gaan over het Oude en het Nieuwe Testament alsook over de Christelijke cultuur.
Bij elke Bijbelse vraag staat naast het antwoord ook de verwijzing naar de betrokken Bijbeltekst.
Tussen de spelers ligt een speelbord met 6 gekleurde banen. De spelers plaatsen hun pion op het startvak en proberen als eerste het finishvak te bereiken. Dit gebeurt meestal door de vragen goed te beantwoorden maar je kan ook op een andere wijze enkele vakjes opschuiven.
Wie aan de beurt komt, dobbelt. Zijn linkerbuur neemt de bovenste vraag en leest de vraag bij het gedobbelde cijfer voor (bij een 6 mag deze speler kiezen). Wordt een goed antwoord gegeven dan mag de speler aan beurt nog eens dobbelen en zijn pion evenveel vakjes verplaatsen. Bij een fout antwoord volgt een herkansing. De speler dobbelt nog eens en blijft staan bij een 1-2, mag één vakje verder bij een 3-4 en zelfs twee vakjes bij een 5-6.
Op het parcours komen zwarte vakjes voor. Deze mogen nooit betreden worden. De pion moet daarom tijdelijk naar een baan van een tegenspeler, waar hij kan geslagen worden en opnieuw moet starten. In de eigen baan staat men veilig.
De vragen zijn vrij moeilijk voor zij die niet zo vertrouwd zijn met de Bijbel. Hoe heet de kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet (Jota)? Wat is de Latijnse naam voor het vijfde boek van Mozes (Deuteromium)? Van welke stad zei Jezus zal geen enkele steen op de andere blijven staan (Jeruzalem)? Hoe sprak men in het Jodendom een geestelijke leraar aan (Rabbi)?
De ondertitel op de doos luidt: degene met de meeste bijbelkennis, bereikt met een beetje geluk als eerste de finish. Dat klopt.