Bron: Spellenlab
Het British Museum in London herbergt één van de mooiste ontdekte exemplaren van dit bordspel uit Ur (Mesopetamië, Irak) en dateert van ongeveer 2600 v.Ch.
Dr. Irving Finkel heeft jarenlang onderzoek gevoerd op een kleitablet om de spelregels van dit spel te reconstrueren. In deze uitgave worden twee spelvarianten voorgesteld.
In het racespel proberen beide spelers zo vlug mogelijk hun 7 speelstukken in het spel te brengen, om via een welbepaald parcours met een exacte worp het bord te kunnen verlaten. Wie daar als eerste in slaagt, wint het spel.
Het speelbord toont een foto van het archeologische exemplaar dat te bewonderen is in het museum zelf. Het wordt tussen beide spelers geplaatst. De middenrij is gemeenschappelijk en dus gevaarlijk. Speelstukken die zich hier bewegen kunnen immers geslagen worden en moeten opnieuw starten. Enkel de vakken met een rozet zijn veilig. Bovendien mag een speler nog eens spelen als hij een speelstuk op een rozet kan doen landen.
Vier vierzijdige dobbelstenen bepalen hoe ver een speelstuk kan verplaatst worden. Er is geen voorwaarde om een speelstuk in het spel te brengen. Per speelbeurt kan slechts één stuk verplaatst worden. De worp mag dus niet verdeeld worden over verschillende speelstukken.
In een tweede spelvariant komen nog meer speelstukken in het spel. Elke speler krijgt een set schijven die 5 punten waard is en beschikt nu slechts over 5 (i.p.v. 7) speelstukken (die er bovendien anders uitzien: ze tonen verschillende vogels met de punten 1-5).
Deze speelstukken moeten op een speciale manier in het spel komen. Als je een ‘1’ dobbelt, mag je het speelstuk met waarde ‘1’ op het eerste vakje van de lange zijde aan jouw speelhelft plaatsen. Met een gedobbelde ‘2’ mag speelstuk met waarde ‘2’ op het tweede vak staan, enz. Om speelstuk ‘5’ te kunnen plaatsen moeten de vier vierzijdige dobbelstenen een ‘0’ gooien (geen wit gekleurd hoekje bovenaan de piramide).
Zodra de eerste vier vakjes bezet zijn met eigen speelstukken, begint het eigenlijke spel. Dit betekent dat je soms een beurt moet overslaan in de beginfase omdat je iets dobbelt dat je al eens gegooid hebt (elk vakje mag maar één speelstuk bevatten). Maar ook hier geeft een gedobbelde ‘5’ een meerwaarde. Je kan dan het speelstuk nr. 5 op een vrije plaats nr. 1-4 plaatsen. Als deze eerste vier plaatsen bezet zijn, mag je om het even welk stuk verder richting einde parcours verplaatsen. De spelregels van het eerder beschreven racespel blijven gelden.
Wie met een speelstuk op een rozet eindigt, mag nog eens dobbelen en krijgt bovendien evenveel punten (in schijven vanuit de bank) als de waarde van het speelstuk. Maar wie met een speelstuk over een rozet gaat, moet een boete betalen die even groot is als de waarde van het speelstuk. De boete betaal je met eigen schijven indien de rozet bezet is door een speelstuk van je tegenstander of aan de bank indien dat veld niet bezet was of bezet is door een eigen speelstuk. Indien je niet kan betalen, moet je speelstuk terug naar af en vervolgens met een juiste worp terug één van de eerste vijf vakken betreden.
Op de gemeenschappelijke centrale as moet je opletten of je niet kan geslagen worden. Hier gelden immers dezelfde raceregels als in het eerder beschreven spel.
Wie als eerste al zijn speelstukken van het bord kan spelen, krijgt nog extra punten. Om te beginnen ontvangt de speler 5 punten maar nu moet zijn tegenstander de som maken van de speelstukken die bij hem nog op het speelbord staan en deze som uitbetalen aan de winnaar.
De spelregels suggereren om drie partijen na elkaar te spelen om de uiteindelijke winnaar te bepalen.
Deze tweede variant komt wat vreemd over maar speelt wel redelijk vlot. De vakken met een rozet zijn bijzonder lastig. Ze bieden enerzijds bescherming maar veroorzaken ook te betalen boetes. De meeste spelers spelen het liefst het racespel. Het is vlug uitgelegd, vraagt niet zoveel planning en duurt ook niet zo lang. Het is deze variant die met een beetje verbeelding als voorloper op Backgammon mag beschouwd worden. De speelstukken bewegen zich in tegenovergestelde richting. Er zijn veilige vakken en speelstukken kunnen geslagen worden. Er zijn vanzelfsprekend wel heel veel verschillen, maar daar ga ik wat dieper op in in een artikel voor het tijdschrift Méllon.