Bron: Spellenlab
Wie Puerto Rico kent, zal wellicht vol verwachting uitkijken naar deze bespreking en vooral een antwoord verwachten op de vraag "is het even goed?". Om deze spelers al onmiddellijk gerust te stellen: deze (onafhankelijke) kaartspelversie is minstens even goed! Andreas Seyfarth is er in geslaagd om een succesvol bordspel perfect om te zetten in een heel vlot en erg afwisselend kaartspel. Weinigen hebben hem dit al voorgedaan. Jammer echter dat Ravensburger de Duitstalige titel "San Juan" niet heeft overgenomen. Op de rugzijde van alle kaarten staat deze naam echter wel gedrukt. Het toevoegsel "het kaartspel" doet dit onafhankelijk spel veel te weinig eer aan en zorgt bovendien voor verwarring...
Het materiaal past perfect in de kleine doosjes uit de Aleareeks en bestaat zowat volledig uit 110 speelkaarten. Deze zijn verdeeld in enerzijds 42 productie- en anderzijds 68 speciale (paarse) gebouwen. Deze beide gebouwtypes staan ook in de bordspelversie centraal. De 5 rollenkaarten (en bijbehorende handelshuiskaartjes) zijn eveneens heel herkenbaar. Voor de rest is er alleen nog een puntenboekje. Het bordspel bevat nog heel wat ander spelmateriaal. Je vraagt je dan ook bij het openen van het doosje terecht af hoe hiermee een op het bordspel gelijkend kaartspel kan gespeeld worden.
Dit huzarenstukje was alleen mogelijk door aan elke kaart meerdere functies mee te geven. Dit gebeurt (gelukkig) niet door op elke kaart een overvloed aan tekst en tekens te plaatsten maar door de plaats die de kaarten tijdens het spel innemen. Elke speler start met een zowaar leeg speelgebied voor zich op tafel. Tijdens het spel wordt de eigen indigoververij (het goedkoopste productiegebouw) aangevuld met 11 andere (zelf te kiezen) gebouwen. Zodra iemand een nederzetting bezit die uit 12 gebouwen bestaat, eindigt het spel en worden de punten geteld. Elk gebouw levert daarbij 1 tot 5 punten op. De duurste gebouwen (deze kosten 6 kaarten!) hebben een variabele puntenwaarde die volledig afhankelijk is van de samenstelling van de nederzetting waarin ze voorkomen.
Om de beurt zijn de spelers startspeler. Deze kiest als eerste een van de vijf aanwezige rollen. Elke rol zorgt voor een heel specifieke actie die door alle spelers na elkaar wordt uitgevoerd. De actieve speler krijgt weliswaar steeds een (klein?) voordeel. Nadat elke speler een (verschillende) actie heeft gekozen en iedereen ze heeft uitgevoerd, wordt de gouverneurskaart (= startspelerskaartje) naar links doorgegeven en start de volgende ronde.
De vijf verschillende rollen zijn heel intuïtief en logisch. Als bouwmeester kan iedereen een gebouw oprichten en betaalt daarvoor de nodige kosten. Dit zijn willekeurige handkaarten die op de aflegstapel terecht komen. De actieve speler krijgt een korting van één kaart. In de opzichtersfase draaien de plantages op volle toeren. Iedereen mag dan op één (of twee voor de actieve speler) plantage naar keuze een (verdekte) kaart van de stapel leggen. Dit staat symbool voor een plantage waar in de handelaarsfase opbrengsten te rapen zijn. Wie de handelaar kiest, mag twee plantages laten opbrengen, de andere spelers slechts één. Vooraf wordt de opbrengst voor die fase bepaalt door het omdraaien van handelshuiskaartje. Dat geeft aan hoeveel kaarten elke plantagesoort opbrengt. De spelers nemen de kaart(en) weg bij de plantage(s) die ze laten opbrengen en leggen die op de aflegstapel. Daarna nemen ze evenveel kaarten als hun gezamenlijke opbrengst van de trekstapel. Als raadsheer of goudzoeker wordt een handkaart bijgenomen. Alle openliggende gebouwen beïnvloeden de verschillende rollen en maken het spel erg attractief en voor elke speler verschillend. Goed uitkijken wie wat reeds heeft gebouwd en natuurlijk wat geluk met de kaarten zijn essentieel om dit schitterende spel te kunnen winnen.