Bron: Spellenlab
Het spel met het voortdurend geldtekort …
Peter de Grote stichtte Sankt Petersburg in 1703 en 2 tot 4 spelers doen hem dit na.
Het speelbord heeft twee rijen van telkens 8 plaatsen om kaarten te leggen. Daar boven zijn er vier plaatsen om de vier verschillende kaartenstapels verdekt te leggen. Links daarvan een aflegplaats voor geruilde of niet gekochte kaarten. Rondom het speelbord is er een puntentabel waar de pionnen van de spelers hun zegepunten aangeven. Er is ook een kleine tabel die aangeeft hoeveel zegepunten men krijgt voor zijn verschillende edellieden in bezit.
Het spel verloopt over verschillende beurten waarbij het speelbord meer dient om het spel te ordenen dan als deel van het spel zelf.
Men start het spel met 25 roebel en elke speler neemt verdekt een startspelerkaart die hij vervolgens vervangt door de overeenkomende startspelersteen.
Op het speelbord is er dus plaats voor 4 kaartenstapels die na elkaar aan beurt komen. In deze 4 ronden komen eerst de ambachtslui, vervolgens de bouwwerken, dan de edellieden en als slot de ruilkaarten aan bod.
Elke ronde start met 8 kaarten op het speelbord. Bij de start van het spel zijn dit 8 ambachtslui die, beginnend met de startspeler van de betreffende ronde, kunnen gekocht worden (= betalen en voor zich neerleggen) of in de hand kunnen genomen worden ( = gratis) De speler kan ook kiezen om een voordien in de hand genomen kaart, maximaal drie kaarten in de hand, uit te spelen ( = betalen en voor zich leggen) of te passen.
Elke ronde eindigt van zodra alle spelers na elkaar gepast hebben.
Na deze acties volgt een waardering van de huidige ronde. In de ronde van de ambachtslui zijn dit de groene kaarten die overwegend geld opbrengen, bij de waardering van de bouwwerken, de blauwe kaarten die meestal zegepunten opbrengen, bij de edellieden de rode kaarten brengen geld en/of zegepunten op. Enkel bij de ruilkaarten volgt er na de acties geen waardering en ontvangt men ook geen roebels of zegepunten.
Na elke ronde worden de kaarten terug aangevuld met kaarten van de volgende stapel zodanig dat er steeds 8 kaarten op het speelbord liggen. Voor het aanvullen van de kaarten op het speelbord na de acties in de ronde van de ruilkaarten komen de kaarten van de onderste rij op de aflegstapel en de kaarten van de bovenste rij op de onderste rij te liggen. Vervolgens worden ze aangevuld tot er 8 kaarten op het speelbord liggen met kaarten uit de volgende stapel (namelijk kaarten van de ambachtslui) en start er een nieuwe speelbeurt. Elke speler is startspeler van een ronde en bij elke nieuwe speelbeurt wordt zijn startspelersteen doorgeschoven naar de linker buur.
Zegepunten en geld krijgt men enkel voor kaarten die open voor zich neerliggen. De kostprijs voor het uitspelen van een kaart staat aangegeven op de kaart maar kan duidelijk minder worden indien men reeds dezelfde kaart voor zich liggen heeft of wanneer men de kaart koopt wanneer hij in de onderste rij ligt. In elk geval betaalt men steeds minstens 1 roebel aan de bank voor het uitspelen van een kaart.
In het spel zijn er ook een aantal speciale kaarten die bepaalde voordelen opleveren maar soms ook risico’s inhouden.
Het spel eindigt van zodra de laatste kaart van een van de vier stapels op het speelbord wordt geplaatst. De speelbeurt wordt nog volledig uitgespeeld en dan volgt er nog een eindwaardering. Voor de verschillende edellieden in bezit krijgt men zegepunten die men kan aflezen op de betreffende tabel op het speelbord, vaak wordt hier de winnaar bepaald, en voor elk 10 roebel krijgt men eveneens 1 zegepunt wie nu het verst op de puntentabel staat heeft dit spel gewonnen.
Een tactisch legkaartspel dat niet veel interactie tussen de spelers brengt. Spelregels zijn vrij duidelijk opgesteld en het materiaal is OK.
Geen spel dat “ja dit is het” bij me losweekt maar anderzijds stond mijn glas wijn nog halfvol bij het einde van het spel en dat is ook uitzonderlijk dus toch…