Bron: Spellenlab
Deze doos bevat een viertal spellen waarbij de kinderen allerlei situaties moeten uitbeelden. De kinderen moeten doen alsof ze een dier zijn met vier poten (leeuw, olifant, aap of beer).
Spel 1: Wat mijn leeuw allemaal kan!
Elk kind neemt een groot speelbord en wordt zo een leeuw, olifant, aap of beer. Op tafel worden de 24 ovale opdrachtkaarten geplaatst. De speler aan beurt gooit de speciale dobbelsteen en mag indien hij een kruisje dobbelt (50%) een ovale kaart nemen die past bij zijn dier. De bewegingsopdracht wordt vervolgens uitgevoerd en het kind mag deze kaart dan op zijn grote verzamelkaart leggen. Wie als eerste vier ovale kaarten verzamelt, wint het spel.
Er is genoeg variatie aan bewegingsopdrachten: door je voorste poten buigen, op je achterste poten gaan staan, jezelf 360° graden omdraaien, je manen heel krachtig schudden, achteruit lopen en in je handen klappen, neus aan neus wrijven met een medespeler naar keuze, enz.
Spel 2: Turnoefeningen voor de muis
De 24 rechthoekige beeldkaarten worden gemengd en open op tafel gelegd. Wie een kruisje dobbelt, mag een opdrachtkaart nemen en meteen uitvoeren. Deze keer beelden de kinderen een muis uit die allerlei gekke dingen doet. Ze starten steeds in een houding met de vier 'poten' op de grond. Enkele voorbeelden: maak je zo klein mogelijk, schud je vel droog, maak een luchtsprong op vier poten, schud je achterwerk, reinig je kop tussen je twee voorpoten, schommel op je rug, enz.
Als alle opdrachtkaarten verdeeld zijn, wint de speler met de meeste verzamelde kaarten.
Spel 3: Dierencircus
Elk kind zit op de grond, kiest een dier uit, neemt het bijbehorende speelbord en legt dit voor zich neer. Elke speler kiest vier van de zes beschikbare ovale opdrachtkaarten van zijn dier en legt deze verdekt in het midden van zijn speelbord. De rechthoekige kaarten (van spel 2) worden goed gemengd en verdekt in het midden geplaatst. De spelleider (die niet aan het spel deelneemt) legt de 7 speciale opdrachtkaarten in een welbepaalde volgorde voor zich neer: ochtend, fitnesstraining, middag, kindervoorstelling, namiddag speeltijd, avondvoorstelling en afsluitfeestje.
De spelleider neemt de eerste kaart (ochtend) en toont deze aan alle spelers. De spelers beelden nu allemaal gelijktijdig uit wat er op die kaart getekend staat (geeuwen). Daarna dobbelt de jongste speler en mag een rechthoekige opdrachtkaart nemen als hij een kruisje gedobbeld heeft. Hij geeft deze kaart verdekt aan de spelleider die nu voorleest wat er op de kaart getekend staat. De speler moet deze beweging uitvoeren en bekomt de kaart. Er worden twee ronden gespeeld zodat elke speler hoogstens twee kaarten kan verzamelen.
Nu start de fitnesstraining en alle spelers beelden nu uit wat er op die tweede kaart getekend staat. De speler aan beurt neemt één van zijn eigen verdekte ovale kaarten indien hij een kruisje dobbelt. Deze opdrachtkaart legt hij vervolgens open in een hoek van zijn speelbord.
Bij elke volgende fase van de dag worden afwisselend de rechthoekige en ovale opdrachtkaarten uitgevoerd indien de speler aan beurt een kruisje dobbelt. Elke dagfase duurt twee ronden.
We na het afsluitfeestje de meeste opdrachtkaarten kon uitvoeren, wint het spel.
Spel 4: Prijsturnen
De rechthoekige kaarten liggen verdekt in het midden. De speler aan beurt neemt een kaart, voert deze uit en wacht het oordeel van de jury af. Alle andere spelers vormen de jury. Indien een meerderheid aan juryleden de duim omhoog steekt, wordt de opdracht als "prima uitgevoerd" beschouwd. Als alle beeldkaarten verdeeld zijn, wint de speler met de meeste kaarten.
De opdrachten op de kaarten zijn leuk, afwisselend en zorgen voor veel plezier. Het uitgangspunt is heel origineel: iedereen start als een dier met de vier poten op de grond. De opdrachten zijn redelijk goed getekend en worden nog met een (Duitstalige) zin ondersteund. Een prima bewegingsspel.