Bron: Spellenlab
Een klein doosje uit de jaren ’70 met 100 eenvoudige cijferkaarten en enkele kaarten met bewerkingstekens: wie zou vermoeden dat hier een pittig rekenspel in schuilt?
Elk cijfer van 0 t.e.m. 9 komt 10 keer op een speelkaart voor. Deze 100 kaarten worden goed geschud en elke speler krijgt er 10. Bovendien ontvangt elke speler nog een genummerde spelerskaart, waarvan er 8 voorzien zijn. Als je dit spel b.v. met z’n vieren speelt, worden de spelerskaarten 1-4 over de vier spelers verdeeld. Deze worden aan de set van 10 handkaarten toegevoegd, zodat elke set kaarten een label krijgt. De zandloper wordt omgedraaid en de spelers hebben nu ongeveer 5 minuten de tijd om een optelling te bedenken met de gegeven 10 cijfers. Bedoeling is om een zo’n hoog mogelijk som te maken met de cijfers die je in bezit hebt.
Een voorbeeld: ik heb de kaarten met cijfers 0-1-3-3-7-8-8-9-9-9. Ik kan nu de volgende gelijkheid maken: 9379 + 1 = 9380 en ik heb de kaart ‘8’ over. Als ik binnen de gegeven 5 minuten een gelijkheid kan vinden die een nog hogere som oplevert, mag ik die vanzelfsprekend opschrijven. Als de tijd voorbij is, worden de resultaten even vergeleken en gecontroleerd. En nu komt het! Elke set handkaarten wordt nu aan de linkerbuur doorgegeven. Deze probeert nu met de ontvangen cijfers een hogere som te maken dan de vorige eigenaar. Daarna wordt elke set kaarten doorgegeven totdat iedereen weer zijn eerste oorspronkelijke pakket ontvangt.
Nu start een nieuwe ronde waarbij iedereen met een verse voorraad cijferkaarten een aftrekking zoekt waarvan het verschil zo groot mogelijk is. Tijdens de derde en vierde ronde wordt een product en quotiënt gezocht.
Nadat elke speler dus met elke set kaarten een zo groot mogelijke som, verschil, product en quotiënt gezocht heeft, maakt iedereen de som van zijn bekomen resultaten. De speler met de grootste som wint dit rekenspel.
Vijf minuten bedenktijd per ronde lijkt veel. Als je dit spel met zijn vieren speelt heb je dus 4 grote ronden (+,-,x,:) waarbinnen iedereen met de set cijferkaarten van elke medespeler moet werken: dus 4 x (4 x 5’) = 80’ zonder controletijd en tijd om even op adem te komen. Aan de andere kant is vijf minuten echt geen luxe. Het is niet zo makkelijk om een gelijkheid te vinden met alle toebedeelde cijferkaarten. Natuurlijk vind je wel vlug iets, maar niet noodzakelijk een getal waarmee je wil uitpakken. Al spelende ontdek je echter wel enkele strategieën waarmee je tot betere resultaten komt.
Sum-Up is zeker geen spel voor starters. Het vraagt behoorlijk inzicht in rekenstructuren en mag dus zeker niet op een te jonge leeftijd gespeeld worden. Maar wie op zoek is naar een echt pittig rekenspel, waarbij de kansfactor zo goed als uitgeschakeld wordt (doordat iedereen met de set kaarten van elke medespeler moet werken), zal dit ‘oudje’ dankbaar bovenhalen.