Bron: Spellenlab
In 1949 ontving de spellenwereld het beroemde Cluedo. Voor de allerkleinsten werd in dat zelfde jaar dit Candyland bedacht. De eerste kinderen die het spel mochten spelen waren heel jonge patiënten in een ziekenhuis in San Diego, USA. Een gepensioneerde lerares was op dat moment zelf een patiënt in dat ziekenhuis en belandde op dezelfde afdeling als de kinderen. Eleanor Abbott wist als geen ander hoe fantasie kinderen kon helpen om aan de medische realiteit te kunnen ontsnappen. De jonge kleuters hielden meteen van haar spelconcept (snoep verzamelen). Ze bood haar idee aan bij Milton Bradley (MB).
De verantwoordelijke bij MB, Mel Taft, was meteen weg van Eleanor (en ook van haar spelidee). Normaal gezien zou MB het spel produceren als een tijdelijk item in afwachting van enkele grotere titels.
Het speelbord is steeds een soort kaart geweest waardoor twee kinderen zich een weg zoeken. De weg doorheen het zoete land bestaat uit bont gekleurde vakjes. Kinderen moeten niet kunnen lezen: de kaarten bevatten grote duidelijke kleuren die het kind aan de beurt vertelt waarheen het zijn pion mag verplaatsen. Wie als eerste het eindvak aan het einde van het regenboogpad bereik, wint het spel.
Wat dit spel toen zo aantrekkelijk maakte is dat onderweg snoep te verdienen was. In veel gezinnen werd dan ook een grote pot echt snoepgoed op tafel gezet als dit spel gespeeld mocht worden. Tandartsen uit die tijd moeten fortuinen verdiend hebben. MB verkocht in de beginjaren miljoenen exemplaren van dit spel. 94% van de huidige mama’s in de USA kennen Candyland en ongeveer 2 op de 3 gezinnen met kinderen van 5 jaar oud bezitten vandaag het spel.
Sinds 2002 kunnen wij hier in België genieten van een versie waarbij de oorspronkelijke karakters (een braaf jongetje en meisje) vervangen zijn door de kapoenen van Winnie l’Ourson (Winnie, Tigrou, Porcinet en Bourriquet). Het speelvlak moet bij aanvang voorzien worden van 9 opstaande tafereeltjes die rondom de lekkernijen van het Forêt des staan.
Het kind aan de beurt draait een kaart om, verplaatst haar (veel te grote en lelijke) pion naar het volgende gekleurde vakje dat overeenkomt met de kleur op de kaart en moet vervolgens toekijken hoe de volgende spelers hetzelfde doen. Wie hierdoor als eerste op de picknickplaats aankomt, wint het spel.
Op het einde van de spelregels komt een recept voor om honingkoekjes te bakken. Als de jonge kleuters hun mama of oma kunnen overhalen om dit te doen, wacht hen misschien nog iets spannends tijdens dit spel.
Vandaag bekoort dit spel hier niet. De illustraties zijn te druk. De voetjes van de pionnen passen tegelijk op drie of vier vakken van het parcours. Dit spel moet beschouwd worden als een poging van het Amerikaanse moederhuis om de Europese markt te veroveren.