Alias junior: Mot pour mot

‘Alias junior’ werkt op dezelfde manier als de volwassen versie. Ook hier wordt in meerdere ploegen gespeeld van minstens 2 spelers. Iemand van de groep probeert zo snel en duidelijk mogelijk de figuren op zijn kaarten te beschrijven, de andere leden van zijn ploeg trachten ze te raden.
De omschrijver van de ploeg aan de beurt neemt 5 tot 10 kaarten uit de voorraad en legt deze verdekt voor zich neer. Hij heeft nu een bepaalde tijd (door een zandloper bepaald) om zoveel mogelijk van deze kaarten te beschrijven in de hoop dat zijn teamgenoten raden wat er op zijn kaarten getekend staat. Het aantal gevonden woorden geeft aan hoeveel vakken de pion van deze ploeg opschuift. Maar elke kaart die niet binnen de tijd kon geraden worden of die foutief omschreven werd, scoort een minpunt. De ploeg wiens pion als eerste het doelveld overschrijdt, wint het spel.
Deze doos bevat 300 kaarten, elk met één woord en bijpassende tekening. De illustraties zijn helder en duidelijk. De moeilijkheidsgraad ligt duidelijk een heel stuk lager dan in de volwassen versie. Het gaat hier bijna uitsluitend om zelfstandige naamwoorden. De doos vermelde een startleeftijd van 5 jaar, die we sterk durven te betwijfelen. Ik zie kinderen van 5 à 6 jaar nog niet te vlug begrippen als ‘sneeuwsurfer’, ‘sylfe’ of ‘reistas’ omschrijven. Er komen ook enkel fouten voor. Zo wordt het begrip pluim twee keer vermeld: één keer als een ‘veer’ van een vogel en een andere keer als een badmintonshuttle.
Een leuk en (ont-) spannend alternatief voor Pictionary en andere sfeermakers. Je zou het nog het best kunnen vergelijken met Taboe, maar dan zonder ‘verboden’ eigenschappen. Zeker een aanrader om in de klas te gebruiken!