Bron: Spellenlab
Iedereen start met een brandweerkraan en een langwerpig startstuk. Bij het startsignaal zoekt iedereen stukjes brandweerslangen uit om het pad te vullen tot aan het vuur. De slang ligt op vijf verschillende plaatsen op de tegel. Het puzzelen vraagt inzicht. Wie op het einde is, neemt de waterstraal en roept 'water, spuit!'.
De tweede ronde start als volgt: de winnaar moet een stapje achteruit met zijn brandweerkraan. De speler met de kortste slang, mag een stapje vooruit met zijn brandweerkraan. De langwerpige startstukken worden met de klok mee doorgegeven.
De puzzelstukken gaan allemaal weer naar het midden.
Door de startplaats te laten variëren kan je het leeftijdverschil enigszins opvangen.
Door tijdens het spel ook de startplaats aan te passen, heeft iedereen het gevoel weer kans te maken.
Enige nadeel is dat het langwerpige startblokje op het padje ligt, waardoor de andere stukjes tijdens het puzzelen er meer en meer onder geduwd worden. Voor jonge spelers is dat niet altijd handig.
Het is wel een erg spannend spel, waarbij je opgejaagd wordt door de anderen te zien puzzelen.