Bron: Spellenlab
Alle vakjes beschrijven tweetalige (N-F) situaties uit de Belgische ontstaansgeschiedenis vanaf het "Vodje papier van Bethmann" tot "De Zegevierende terugkomst in Brussel".
Extra info uit "De Standaard" van 7 augustus 2014 van Marc Reynebeau:
De Duitse agressie tegen België mag dan de reden zijn waarom Groot-Brittannië in 1914 mee in de oorlog stapt en op 7 augustus zijn leger naar het Europese vasteland stuurt, België is niet de eerste bestemming. Het gros van de British Expeditionary Force (BEF) zoekt immers aansluiting bij het Franse leger, om dan via Frans grondgebied het Belgische leger te hulp te komen. De Belgen kunnen wel verrassend meer weerstand bieden dan verwacht tegen de Duitse invasie die begon in de ochtend van 4 augustus, iedereen beseft ook dat ze niet opgewassen zijn tegen de Duitse overmacht.
Diplomatie
Groot is dat Britse expeditieleger niet, vandaar dat het er niet op uit is om in zijn eentje te opereren, maar samen met de Fransen tegen de Duitse invallers in België zal oprukken. En lag een Britse landing via de haven van Antwerpen wel feitelijk voor de hand, diplomatiek is dat veel minder het geval, omdat daarvoor een passage via de Westerschelde nodig is, en die behoort tot het neutrale Nederland. En dat is niet zonder belang omdat de Britse intrede in de Eerste Wereldoorlog, met het uitsturen van de BEF, net haar reden vindt in de Duitse schending van de Belgische neutraliteit.
Zo wilde het Verdrag van Londen het sinds 1839: het nieuwe België had zich verplicht tot internationale neutraliteit, en de grootmachten van de tijd stonden daarvoor garant. Maar verdragen zijn slechts waard wat de achterliggende machtsverhoudingen waard zijn. Zou België dan voor Londen begin augustus 1914 een oorlog waard zijn, als medegarant van de geschonden neutraliteit?
Officieel wel, toch in de verantwoording van de Britse oorlogsverklaring aan Duitsland, als reactie op het Duitse ultimatum aan België en de daarop volgende invasie. Tot grote teleurstelling van bijvoorbeeld de Duitse kanselier Theobald von Bethmann-Hollweg, die nog diezelfde 4de augustus dat verdrag uit 1839 ‘een vodje papier’ noemt en hoopt dat de Britten toch neutraal zouden blijven in het conflict dat onder andere Duitsland en Oostenrijk-Hongarije al op voet van oorlog had gebracht met Frankrijk en Rusland.
Zeker, de Engelsen hadden zich al internationaal verbonden met die twee laatste landen, al maakte hen dat nog niet automatisch tot militaire bondgenoten. In de juli-crisis die voorafgaat aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, kiest Londen al voor een afwachtende en zelfs afzijdige houding, waaruit Berlijn graag wil begrijpen dat de Britten een continentale crisis het liefst aan de continentale grootmachten willen overlaten.
Eer en moraal
Nog op 31 juli, vier dagen voor de oorlogsverklaring aan Duitsland, schrijft de Britse minister van Buitenlandse Zaken Sir Edward Grey zijn ambassadeur in Parijs dat het nog niet zeker is welke houding Londen zal aannemen bij een algemeen verwachte Duitse agressie tegen België. Zo twijfelen de Britten eraan of het wel redelijk is dat zij als enigen de garanties tegenover België moeten respecteren, als anderen, de Duitsers in de eerste plaats, er feestelijk hun voeten aan vegen.
Maar de ophanden zijnde oorlog zou hoe dan ook om veel meer gaan dan alleen de Belgische neutraliteit. Dat blijkt ook uit de manier hoe de Britse regering haar intrede in de oorlog tegenover het publiek verantwoordt. Dat doet ze in bijna ideologische termen van eer, beschaving en moraal, niet omdat het verdragsrechtelijk moet. Het Belgische geval komt dus van pas, haast als een voorwendsel, want alleen door aan de oorlog deel te nemen kunnen de Britten hun hogere belangen vrijwaren. Daarvoor mag geen enkel ander land te machtig worden. Zowel een Frans-Russische als een Duitse militaire overwinning zou de machtbalans op het Europese continent verstoren en de koloniale belangen van het Empire bedreigen.
Op 7 augustus steken de eerste eenheden van het BEF het Kanaal over. Vier divisies, samen nog geen 100.000 soldaten, zullen het met de Fransen in België tegen de Duitsers opnemen. Twee weken later volgt het eerste treffen, bij Bergen. Uiteindelijk zullen tijdens de oorlog ruim 5 miljoen soldaten in de BEF dienen.