Bron: Spellenlab
Net zoals gewone mensen dromen muizen af en toe ook wel eens van hun luilekkerland: een land waar kaas in overvloed aanwezig is. 2 tot 4 kinderen zitten rond een heel groot speelbord. Op de centrale startplaats zet iedereen 4 of 5 muisjes van zijn kleur. Je zou het spel alleen al omwille van deze muizen kopen! Zelden heb ik zo'n schattig afgewerkte houten muizen met oren uit vilt en een staartje uit touw gezien. Rondom deze startplaats is een ruim parcours getekend. Dit stelt de weg naar het luilekkerland voor. Onderweg zijn 4 schuilplaatsen waar stukken kaas liggen. Bij de eerste schuilplaats liggen kleine stukjes kaas en deze stukken worden steeds groter verderop de weg. Uiteindelijk bevinden zich op het eindvak volle grote bollen kaas. Maar - helaas is er bij dit soort verhalen steeds een maar - er is ook een grote poes in het spel. En vanzelfsprekend lust die poes heel graag muizen. Bovendien kan die poes steeds vlugger lopen naarmate ze verder in het spel komt.
Wie aan de beurt komt, gooit de speciale dobbelsteen. Elke zijde vertoont 1 tot 5 stippen, waardoor de speler één enkel eigen muisje evenveel velden vooruit moet verplaatsen. Toont de dobbelsteen ook de poes (op 2 zijden zichtbaar) dan wordt de poes 1 poesveld vooruit geschoven. Deze grote poes start gelukkig met een redelijke achterstand ten opzichte van het startveld. Maar de spelers mogen niet te lang wachten om elk van hun muizen in het spel te brengen. Want als de poes het startveld passeert, moeten alle nog in het startveld verblijvende poezen daar blijven staan. Je zorgt er aan de andere kant ook voor dat geen enkele muis de poes inhaalt. Dat is absoluut verboden. Als de poes echter je muizen inhaalt, heb je ook pech. Je moet dan maar zorgen dat je vooraf een veiligere plaats opzoekt. Gelukkig zijn er vier huizen onderweg waar je je in kan verstoppen. Elk huis heeft twee ingangen en bevat heerlijke stukken kaas. Zodra een eigen muis een huis betreedt, krijgt de eigenaar een daar aanwezig stuk kaas. Zoals eerder gezegd, de stukken kaas worden groter naarmate je het einddoel nadert.
Zo gaat het spel steeds verder: dobbelen, kiezen welke eigen muis je verplaatst en hopen dat de poes niet te vaak op de dobbelsteen verschijnt. Het spel eindigt als er geen enkele muis meer op het parcours te zien is (doordat ze zijn aangekomen in het luilekkerland en/of zich onderweg hebben kunnen verschuilen en/of zijn opgegeten door de poes...). Iedere speler telt nu zijn stukjes kaas. Wie de meeste stukken kaas heeft kunnen verzamelen, wint deze kaas-expeditie.
Het spelsysteem kennen we van Middernachtsparty van Wolfgang Kramer (eerst verschenen in 1989 bij Ravensburger en in 2003 opnieuw bij Amigo Spiele). Manfred Ludwig heeft het echter vlot toegankelijk kunnen maken voor jonge kinderen: heel aantrekkelijke muizen, een duidelijk parcours en bewegingssysteem voor de poes en een eenvoudig puntenconcept in de vorm van stukken kaas. Het spel werkt omdat elke speler het gevoel krijgt wat controle over het spel te verkrijgen door het keuzessyteem waarbij je je dobbelsteenworp aan één van je muizen moet toekennen.
Spellen waarbij er achtervolgers en achtervolgenden voorkomen, worden heel dankbaar geapprecieerd door kinderen. De angst om gesnapt te worden en het dilemma om vroegtijdig een veilige plaats - met kleine stukjes kaas - op te zoeken, geeft dit spel een bijzonder spannend spelverloop. Wie aan de beurt komt, roept meermaals 'hopelijk gooi ik geen kat, want mijn muizen staan nog niet ver genoeg'. Alle kinderen uit onze testgroepen (en hun volwassen begeleiders) spelen dit spel steeds weer opnieuw. Dat zegt genoeg.
Opmerking: eigenlijk is dit spel een bewerkte heruitgave van 'Die Maus in Nacken', een spel dat in 1996 bij Gold Sieber Spiele verscheen.